VOORWOORD

 

De hemel was af, de Aarde was af, de dieren waren af, de mens was af.
God dacht dat hij zelf ook af was, en hij zonk weg in een diepe melancholie.

Hij wist niet wat hij moest doen. Hij deed wat aan pottenbakken, kneedde een bol klei, maar zijn hart zat er niet meer in.
Hij had geen vertrouwen meer in zichzelf, had zijn geloof verloren. God geloofde niet meer in God.

Hij had dringend behoefte aan activiteit, aan nieuwe projecten, grote werven.

Toen besloot hij werk te zoeken en, zoals iedereen, stelde hij zijn curriculum vitae op en schreef een sollicitatiebrief.
Zijn cv was indrukwekkend, de brief goed geschreven, zijn kandidatuur werd onmiddellijk weerhouden.

God werd opgeroepen naar de Aarde, naar het hoofdkantoor van een groot bedrijf, voor een week van testen en diverse gesprekken.

Vol met dagelijkse afspraken op het hoofdkantoor van het bedrijf, was Gods week druk;

al op maandagochtend had hij een gesprek met de personeelsdirecteur.
Zondag al vertrok God in vogelvlucht naar de Aarde.