BIJ DE APOTHEKER

Gepubliceerd op 21 oktober 2024 om 16:24

Als kankerlijer ben je in de apotheek wel een vaste klant. Zo ook Mr Willy. En  daar liep die gisteren nog eens binnen. D'r was een vrouw voor hem in druk gesprek met de apotheker. 
'Maar hij had het graag terug gehad', hoorde ik haar zeggen.
'Ha ja, hoe is een man.'

Hoe is een man? Dat was een ongelooflijk moeilijke opgave en het zag er niet naar uit dat de apotheker daar een zinnig antwoord op had. Ze beperkte zich tot schouderophalen. .

Vermoedelijk had de apotheker haar man iets afgenomen en stuurde die nu zijn vrouw om het terug te krijgen.
Er lagen twee minuscule kartonnen doosjes met geneesmiddelen op de toonbank en de apotheker was nog bezig een fles te vullen met een kleverig bruin vocht. Een voorbeeld van bijna uitgestorven farmaceutische huisvlijt.

'Alhoewel,' ging de vrouw voort, 'alhoewel ik vind dat hij er nog genoeg heeft, maar probeer dat maar eens aan een man wijs te maken.'

Het leek wel of het gesprek over knikkers ging. Als jongetjes verzamelden wij vroeger knikkers als statussymbool. Hoe meer je er had, hoe hoger je gezag op de speelplaats kon stijgen. Is trouwens nog altijd zo. Hoe meer knikkers je hebt, hoe grotere bek je kan opzetten. 

Het waren geen knikkers want de apotheker zei: 'Ik kan hem nog wel twintig andere flessen verkopen maar ik wil daar eerlijk in blijven, áls het terugkomt, dan komt het vanzelf terug en zeker niet door een fles. Wat er dan ook op gedrukt mag staan.’

Wat kon die man kwijt zijn dat niet via een fles zou terugkomen? En waar hij er volgens zijn eigen vrouw nog meer dan genoeg bezat.

Wat je nu wel hebt,’ zei de apotheker, ‘en dat is helemaal nieuw, pas in België uitgekomen, een product waar het wél mee terugkomt. En dat moet je er niet op wrijven, dat moet je inslikken. "

Het intrigeerde mij in hoge mate. Je slikte iets in en dan kreeg je nog iets cadeau.
Ik mengde me in het gesprek. ‘Zo een fles wil ik ook wel,’ zei ik.
‘Jamaar, jij moet niet klagen,’ zei de apotheker en met een schattende blik bekeek ze Mr Willy's paardenstaart. "Jij hebt zeker nog genoeg."
En dan ging ze verder tegen de vrouw: "En weet je wat het gekke is, daar was het helemaal niet voor bedoeld. Dit hadden ze uitgedacht als een medicijn tegen maagpijn, mannen met maagzweren namen dat en na een paar weken zagen ze dat het kwam.’
‘En kwam het fel?’ vroeg de vrouw.
‘Heel fel,’ zei de apotheker, ‘het heeft niet alleen in de vakbladen gestaan, ook in de krant. In Engeland zijn er zelfs gevallen gesignaleerd van mannen die er op hun dertigste al aan leden en ineens toen ze zeventig waren, kwam het terug.
Die van mij is er achtenveertig,’ zei de vrouw.
‘Nou,’ zei de apotheker, ‘dan ligt de toekomst nog voor hem open.
‘Ja,’ zei de vrouw, ‘als ik hem dat zeg dan is zijn dag weer goed. Hij ligt nu in bed met de griep maar ja dat gaat over, maar als je geen haar meer op je kop hebt en je hebt al wel dertig verschillende flessen geprobeerd en er komt nog niks, dan verlies je je humeur. Alhoewel hij hier vanachter nog zo een brede ring heeft hoor, ik vind dat mooi maar maak het hem maar eens wijs.’

Het was dus veel eenvoudiger dan ik gedacht had. Ik had het stuk in de kranten zelf ook gelezen en ik wist ook wat de apotheker verzweeg.
'Er stond zelfs in,' zei ik, 'dat je na jaren nog krulletjes kon krijgen.'

De vrouw schoot in een blijde maar tegelijk ongelovige lach.
'Albert met krulletjes,' zei ze. 'Ik zie hem al zitten. Hij had vroeger altijd zijn haar plat tegen de kop. Hij had trouwens een kop voor plat.'

Ze betaalde 35 euro en toen ze weg was, zei ik: 'U vertelt haar ook niet alles.'
'Hoezo?' vroeg de apotheker.
'Wel,' zei ik, 'er stond ook in dat stuk dat je niet alleen haar op je kop kreeg maar dat het overal begon te groeien, je kreeg overal een soort dons en plukjes. Over je hele lijf.'

De apotheker keek even opzij, alsof ze iets aanvoelde, "Tja, overál haar...."

Mr. Willy lachte instemmend, maar diep vanbinnen schoot zijn gedachten terug naar vroeger, toen zijn borstkas zo glad was als een biljartbal. Hij herinnerde zich nog de dag dat Mevr Willy op een avond vol opwinding riep: "Kijk eens! Een haartje!" Ze had het ontdekt op zijn borst, een schat die jarenlang verborgen had gezeten. Wekenlang had ze het gekoesterd, dat ene haartje, bijna alsof het een teken van hoop was.

En nu stelde hij zich voor, een Mr Willy met overal haar en dons. Zijn aaibaarheidsfactor zou er wel op vooruitgaan, Misschien zou Mevr  Willy hem dan voortaan als een teddybeer zien in plaats van een kankerpatiënt.
Nou, eerder iets voor Peter eigenlijk.  
Maar wie weet, misschien kan dat medicijn wel meer terugbrengen dan alleen maar haar.

Want dan zou Mr Willy op z'n 71 nog grote tijden tegemoet kunnen gaan.