POES

Gepubliceerd op 23 december 2024 om 20:14

O POES

Zo achteraf bekeken heb ik eigenlijk geluk gehad, want het heeft geen haar gescheeld of ik zat ook in een ‘sekte’.

Een katholieke, maar toch. Je leest daar de laatste tijd nogal veel over. En hoe meer ik erover lees, hoe meer ik ervan overtuigd geraak, dat ik aan een groot gevaar ontsnapt ben.

Want als ik de criteria naga, waaraan een sekte moet beantwoorden, dan klopte dat voor tachtig, negentig procent. Je moest minderjarig zijn, en dat was ik. Minderjarig en kneed- en beïnvloedbaar. Als ze mij in die tijd van het Klein-Seminarie zouden hebben verteld dat de engelen niet alleen vleugels hadden, maar ook nog zwemvliezen tussen hun tenen om het Meer van Genesareth onder water te kunnen oversteken in recordtijd, ik zou daar geen moeite mee gehad hebben. Ik geloofde alles, vooral als mijn Geestelijke Leider dat zei.

Want wij hadden ook een Geestelijke Leider. Dat is ook één van de criteria voor een sekte. Bij die Geestelijke Leider moest je biechten, want die moest alles van je weten. Ik moet bekennen dat ik op dat punt wel eens gefaald heb, en dat ik sommige zonden, vooral die tegen het zesde gebod, bij een ‘vreemde biechtvader’ ging biechten, want ik vond dat mijn eigen Geestelijke Leider geen slechte gedachten over mij mocht krijgen. Dat kon ik hem niet aandoen.

Bovendien had hij al werk genoeg om mij te indoctrineren. Ook nog een voorwaarde voor een sekte. Dat gebeurde ook op de retraites en bezinningen, want wij moesten veel bidden om aan de verlokkingen van de wereld te kunnen weerstaan. En de duivel, de wereld en het vlees op afstand te houden. Daarvoor moesten we ook boete doen en we kregen een hoop relevante voorbeelden als model. Mannen, die zonder hun familie te verwittigen naar een hete woestijn trokken en daar in een spelonk neerhurkten, zich niet meer wasten, hun baard lieten groeien en hoopten dat daar een of ander Arabier zou voorbijkomen, die Barmhartige Samaritaan zou spelen en een pakje koeskoes van zijn kameel zou afhaken.

Of van de heiligen, zoals Sint-Laurentius, die geroosterd...

Hier is de tekst uit het geüploade bestand:


... werd en na een tijdje tegen zijn beulen met de glimlach zei:
‘Zou u mij a.u.b. eens willen omdraaien, want die ene kant is gaar.’ Heilige Barbecue dus. Of nog een andere heilige, die zich drie keer per dag tot bloedens toe geselde en ’s nachts nog een riem met scherpe, stalen pinnen rond zijn lijf sjorde. Gewoon voor het plezier van af te zien, want die deed de hele nacht natuurlijk geen oog dicht. Bij elke beweging staken die spijkers door zijn lijf. Ben ik dáár even mooi aan ontsnapt.

Want andere criteria klopten ook allemaal: wij hadden een breuk met onze familie. Wij mochten maar om de zeven, acht weken nog eens naar huis, tenminste als we niet gestraft waren. Zelfs met Kerstmis moesten we daar blijven, want dat was een ‘familiefeest’. Dus thuis telde niet meer mee. Voorts moest je klerikaal zijn, verering hebben voor de Grote Leider. Dat was toen Pius XII, Eugenio Pacelli, die zijn eigen kenwijsje had ‘Eviva Pio Duodecimo, Padre nostro et Papa’. In ’50 heb ik hem eens gezien: ze droegen hem in een stoel en in stoet voorbij. Ik had het gevoel dat Paulus kreeg, op weg naar Damascus, een soort bliksemschicht, die op mij neerkwam.

Gelukkig had ik geen paard om van af te tuimelen. Ik had dus alles om sektelid te worden. Behalve het laatste punt. Dat had met geld te maken. Je moest al je centen in het offerblok steken of sparen om de heidenen te bekeren, en afstand doen van alle geneugten des vlees. Ik wist in die tijd nauwelijks waarvoor ze het hadden. Van Jeanne d’Arc wisten we alles, maar van de Mata Hari hadden we nog nooit gehoord. Ze deden over al die dingen onder de gordel zo lelijk, en ze waren er zo op tegen, dat het mij allemaal een beetje verdacht voorkwam.

Toen ik tijdens de vakantie, op kamp met de KSA, de proost er bovendien op betrapte, dat hij zijn soutane aan de voorkant ophefte en schaamteloos met een brede straal in een zijriviertje van de Ourthe begon te plassen, toen kreeg mijn roeping een fikse deuk. Toen heb ik voor de wereld gekozen. Want plassen, tot daartoe, maar je mocht er in geen geval plezier aan beleven. En dat deed hij.


Als je verdere hulp nodig hebt, laat het weten!