Soms komt het Meisje Miesje bij ons logeren, want we zijn al zover als in de jeugdboekjes, waar de lieve oma’s en opa’s het de laatste tijd naar het schijnt niet onaardig doen. Dat hoort ook zo, dunkt me, want het is niet omdat je krengen van ouders hebt, die álles verbieden, dat je ook nog ellendige grootouders moet hebben.
Dus komt het Meisje Miesje graag op bezoek, omdat ze dan heel veel mag snoepen en toch nog heel veel kan eten, want oma is al zooooo oud, dat ze heel veel mensen kent voor wie het Meisje Miesje een lepeltje moet opeten. Een lepel voor opa, voor de broertjes, de neefjes en de nichtjes, het teddybeertje, nog wat echte en onechte tantes, en het bordje is leeg voor het Meisje Miesje het goed en wel beseft. Bravo, dus! Iedereen applaudisseert geestdriftig en het Meisje Miesje bloost.
Ze lacht met de dunne, fijne kommaatjes van haar wenkbrauwen, de lichtjes in haar ogen, en telkens als ze lacht, staat haar mondje tussen haakjes.
En dan vertelt het Meisje Miesje honderduit.
Ze heeft een heel origineel tijdsbesef. Alles wat voorbij is, heet voor het Meisje Miesje ‘gisteren’, en alles wat nog komen moet, heet ‘straks’. “Gisteren was ik nog héél klein, hé daddie..., toen ik nog een baby’tje was?”
En voor ‘straks’ heeft ze al heel veel plannen. Ze is zelfs van plan zo snel mogelijk ‘oma’ te worden, omdat oma een grote, oude kast heeft die in haar ogen helemaal vol snoepjes zit. En dat is nu net precies wat het Meisje Miesje zou willen hebben, maar dan moet ze wel groot genoeg zijn - zoals oma dus - om aan de sleutel te kunnen.
Tussen ‘gisteren’ en ‘straks’ ligt ’s avonds de nacht, de lange nacht van het Meisje Miesje. De nacht is er om te dromen, want het Meisje Miesje is amper vier, maar toch heeft ze al van die kleine, lieve droompjes met kleine voetjes en ook wel eens monstertjes. ‘Gisteren’ had ze er thuis nog eentje gehad over twee ‘dinosaurussen’ die elkaar helemaal hadden opgegeten en ze hadden allebei heel veel pijn gehad. Maar toen het dan ’s morgens ‘straks’ was, waren ze weg.
“Natuurlijk,” zegt daddy, “want als je elkaar helemaal hebt opgegeten, dan zijn de twee bordjes helemaal leeg.”
Het Meisje Miesje lacht, omdat opa zo dom is en nog niet schijnt te weten wat een droom is.
“Dromen is als je van alles ziet en hoort en voelt, het is helemaal echt, maar allemaal weg, als je wakker wordt!”
Daddy doet dan maar of hij het begrijpt. En als ze even later bij de televisie in slaap is gevallen, legt hij het Meisje Miesje in het warmste bed van heel de wereld, dat van oma en opa. Tussen ‘gisteren’ en ‘straks’.