MONTIGNAC

Gepubliceerd op 12 januari 2025 om 14:04

Hier is de tekst uit de afbeelding:


MONTIGNAC EN DE BIJBEL

Ieder jaar omstreeks deze tijd heb ik problemen met mijn spijsverteringsstelsel. Want overal waar ik kom heeft het wildseizoen toegeslagen en je zit amper aan tafel of ze smakken een hazenrug, een portie hazenpeper, een halve fazant of een hele patrijs op je bord. Met kastanjepuree en verse veenbessen.

Vroeger had ik daar geen enkele moeite mee, maar sinds de dag dat Michel van den Bossche en Monseigneur Montignac over mijn schouder meekijken, terwijl ik zit te kluiven, te pulken en te peuzelen, voel ik mij een beetje schuldig.

Ik geniet nog wel mateloos als ik die weerloze beesten het definitieve nakijken geef met een ferme slok Gigondas of een blozende Bourgogne, maar de nasmaak is toch een tikkeltje bitter. En in mijn droom kom ik dan Michel wel eens tegen, die met een intens droeve blik verwijtend en ontgoocheld een vermanende vinger opsteekt.

Vroeger steunde ik mijn ‘wilde’ hartstocht op de bijbel. Want ik was het, tenminste op het gastronomische vlak, volkomen eens met de God uit het Oude Testament, die tot de mens gezegd had dat hij, de mens dus, alles mocht eten. Vee en kruipend gedierte, de vissen der zee en het gevogelte des hemels en alle zaaddragend gewas.

‘Het zal u tot spijze dienen,’ had God gezegd.

Ik vond dat duidelijk, en dat moeten ze me dan ook geen twee keer zeggen.

Trouwens, waar gaan we naartoe, als je God niet meer mag geloven? Van God mocht alles.

Van Michel van den Bossche mag niks, behalve veldsla. En mijn dokter vindt ook dat er soorten vlees zijn, die ik beter niet eet, wegens de cholesterol. Maar ik hield het dus bij de bijbel. Het boek der boeken.

Tot ik een tijd geleden in Deuteronomium begon te lezen… Hoort toe en luistert, want God heeft zich na een tijdje toch bedacht. Hij zegtda…
‘Gij zult niets eten, dat een gruwel is.

Rund, schaap, geit, hert, gazel, antiloop, steenbok, das, wilde os, elk dier dat gespleten hoeven heeft en tot de herkauwers behoort. Die waren eetbaar. Dat is al heel wat, maar toen ik verder las, was ik zwaar ontgoocheld. Want daar stonden de beesten, die een gruwel waren, waar God eczeem van kreeg onder zijn oksels, met name: de kameel, de haas, de klipdas en het varken.

Daar ging mijn hazenrug en mijn hazenpeper. En mijn spek. En mijn ribbetjes. Want van die kameel en die klipdas, dat vond ik niet zo erg. Die had ik toch nog nergens op de kaart zien staan.

Maar toen ik de lijst van de verboden vogels overliep, schrok ik toch wel even. Ik herkende God niet meer, die in het begin van de bijbel gezegd had dat ik van álles mocht proeven.

Verboden te eten, de volgende vogels: de arend, de lammergier, de wouw en alle soorten van kraaien, de katuil, de meeuw en de sperwer, de pelikaan, de aalscholver, de reiger, de ooievaar en de vleermuis. En de struisvogel. Ook de struisvogel was ‘onrein’. Want God onderscheidde ineens twee soorten van beesten, reine en onreine. In het begin waren ze allemaal lekker, maar nu ineens vies.

Ik heb nochtans laatst nog eens struisvogel gegeten en ik heb niks verkeerds geproefd.

Ik ken natuurlijk óók een paar beesten, waarvan ik het vlees niet door mijn strot zou krijgen. Honden en katten bijvoorbeeld, of ratten en muizen, en tortelduiven, en aquariumvisjes, of kanaries, nachtegalen en kolibrietjes, maar om dan dadelijk over reine en onreine dieren te gaan spreken, dat vind ik overdreven.

Nu ja, ieder heeft zo zijn eigen indeling: in Indië eten ze geen rosbief, omdat de koeien heilig zijn, en in China is rauwe aap een lekkernij. Iedereen zijn eigen indeling: Gerard Reve heb ik eens horen zeggen dat hij twee soorten dieren onderscheidt, ongelovige en katholieke.

Bij de katholieke rekende hij de kangoeroe, alle buideldieren, de wolf en de vos.

Waarom, dat wist hij zelf niet zo precies, maar hij vond wel dat je het goed aan ze kon zien. Net zoals je aan mensen kunt zien dat ze een katholieke kop hebben.

Ik weet het allemaal niet goed meer, maar zo’n gemarineerde lammergier met kroketten, slecht kan dat niet zijn, denk ik. En kolibrietjes? Nee, liever niet. Ik zou het niet in mijn lijf kunnen krijgen. Trouwens, veel eten kan daar ook niet aan zijn.