SPREEK MET MIJ OVER DE AARDE EN DE ZON

De personeelsdirecteur, een nerveuze bijziende man, duikt net op achter zijn massieve bureau. Hij wijst God een zetel toe en bekijkt met grote ogen het enorme cv dat een loopjongen net binnenrolde op een steekkarretje.

— Indrukwekkend, zegt hij.
God wuift zijn enthousiasme weg met een bedeesde glimlach.
— U maakt me verlegen, zegt God.
— Zo’n cv krijg je niet elke dag onder ogen. Laten we er samen naar kijken, goed?

God legt een groot lederen klassement op tafel.

— Hier zijn de foto’s van mijn verschillende realisaties. Telkens ik iets creëer, neem ik een foto — een aandenken.
— Bent u trots op al wat u gemaakt hebt?

De directeur kijkt hem aan met scherpe oogjes, als die van een rat.

— Wel! Heeft u een burgerlijke staat ingevuld?
— Nee, enkel mijn contactgegevens op het cv.
— Dan vullen we het samen in. Geboortedatum?
— Geboren voor Christus.
— Woonplaats?
— Overal.
— Kunt u dat preciezer omschrijven?
— Eén voet in de hemel, één voet op Aarde.
— Familiale situatie?
— Een meerderjarige zoon.
— Ten laste?
— Zware last, zegt God verdrietig.

— Opleiding?
— Geen. Ik heb alles al doende geleerd.
— Op welke werkvloer?
— De mijne. Toen ik aankwam, was er niets. Ik ben van nul begonnen.

— Beroep?
— Schepper van Hemel en Aarde.

De directeur opent een map met foto’s.

— Dat hier is de Aarde. Ik stond er nog naast toen ik de foto nam, ze was nog niet helemaal droog.
— Hoe lang heeft u eraan gewerkt?
— Eén dag.
— Verbluffend! En dat idee van een bol?
— Ik begon met een kubus, maar dacht aan wie op de hoeken zou moeten zitten… Dus werd het een bol.
— Hoe is ze bevestigd?
— Octrooi.
— Verlicht van binnen?
— Nee, van buiten. Door de Zon.

— De Zon, dat bent u ook? Wat een schitterend licht! Maar… ontvangt u daar auteursrechten op?

De directeur leunt dichter naar God toe, achter zijn dikke brillenglazen:

— Hoe vaak?
— Elke ochtend bij zonsopgang.
— Zelfs als het bewolkt is?

 

— Sinds mensenheugenis vertrouwt men mij, men weet: hij is er altijd.
— En bij een zonsverduistering?
— Dan passen we de telling aan. De langste heeft maar zeven minuten geduurd.

— Dat is een echte lijfrente! zegt de directeur afgunstig.
— Een lijfrente, herhaalt God, afwezig.
— U kunt eeuwen leven zonder te werken. Wat komt u hier eigenlijk doen?

De directeur wordt ongeduldig en staat op. Hij lijkt het gesprek te willen beëindigen.
— Ik verveel me, zegt God.
En hij zucht diep.

De directeur gaat weer zitten, buigt zich over een bijlage in het dossier, schrikt en sist:

— Fuuuuuuuuuuuuuuuuuut!