Euthanasie, de vlucht vooruit.

Gepubliceerd op 4 maart 2025 om 07:36

Eens komt er - voor velen onder ons - een moment. Hopelijk nog ver in de toekomst, maar komen doet het. Het moment waarop je zegt: "Als het te erg wordt, ben ik weg." Zo simpel. Geen eindeloze martelgang, geen vegeteren in een rolstoel terwijl iemand anders je slabbetje omknoopt of je achterste afveegt. Geen uitzichtloos geworstel in een bed waar je niet meer uit kunt. Nee, gewoon, op tijd stoppen. Met een beetje klasse, liefst een glaasje wijn d'erbij, een beetje waardigheid. Geen gesukkel.

En dat voelt goed, dat idee. Dat je zelf de regie hebt. Dat je niet hoeft te wachten tot het leven je uitwringt als een versleten dweil. Want zeg nu zelf, er is niks moois aan stilletjes vervagen, aan langzaam verdwijnen tot je enkel nog een schim bent van jezelf. Ik heb het gezien, bij anderen. In de homes, bij pa en ma Willy, bij vrienden die de laatste weken thuis in bed stilletjes lagen dood te gaan. Die blik in hun ogen als ze beseffen dat ze al lang voorbij hun eigen grens zijn gegaan. Dat ze nog zijn, maar eigenlijk niet meer leven.
En dat ik wil dus niet. En is het dan niet voor mezelf, dan toch voor mevr Willy. Het leven is al moeilijk genoeg voor haar.. Ze verdient geen leven als mantelzorger van een man die langzaam verdwijnt. Geen nachten waarin ze zich afvraagt of ik nog weet wie ze is. Geen dagen waarin ze met een vermoeide glimlach mijn eten aanreikt terwijl ik haar naam niet meer kan vinden in mijn hoofd. Dat wens ik haar niet. Dat wens ik ons niet.

Maar toch, als dat moment er is, dan wordt het ineens lastig. Want als je heel eerlijk bent: je wilt niet dood. Je wilt alleen niet zó leven. Je wilt niet in een toestand belanden waar je jezelf niet meer bent, waar je wacht tot het stopt, terwijl alles in je roept: Ik ben er nog! Laat mij nog even!

En ergens hoop je dat er een derde optie is. Een uitweg die niemand je nog heeft verteld. Een miraculeuze manier waarop je er wél nog kunt zijn, maar zonder het aftakelen, zonder het verlies van jezelf. Je wilt kiezen voor kwaliteit.

Maar het gekke is: die definitie van kwaliteit, die verandert. Vandaag denk je nog: "Als ik niet meer kan lopen, is het gedaan." Maar dan komt die dag, en je blijkt toch nog te kunnen zitten in de zon, een cappuccino voor je neus. Dus schuif je de grens op. "Als ik niet meer zelfstandig kan eten, dan wil ik niet meer." Maar dan zit je daar, met iemand die je met veel liefde je lepel aanreikt, en je denkt: "Ach, misschien toch nog even."

Je had jezelf ooit plechtig beloofd dat je niet zou vasthouden aan iets dat geen leven meer is. En toch. Toch ben je ineens die mens die nog één extra behandeling vraagt, nog één experimentele pil wil proberen, nog één kans grijpt. Want wie weet. Misschien. "Wat als er morgen een mirakelmedicijn komt?" Je weet het nooit, hè. En zolang er een kans is, al is het maar een flinterdunne hoop, grijp je die. Want de dood, dat is het enige waar geen kans meer op zit.

En voor je het weet, leef je in een versie van je eigen nachtmerrie, maar je bent er nog. En dat is het enige dat telt, ja toch? Nee toch?

Of telt het niet meer, als je niet meer weet wie je bent? Als je nog ademt, maar niet meer leeft? Als je langer leeft dan je ooit gewild had, maar niet zoals je ooit gewild had? Je had jezelf beloofd om voor kwaliteit te kiezen, maar je hangt ergens tussen kwantiteit en angst. Want alles kan, maar niet alles moet… en toch blijven we maar moeten. Omdat we bang zijn voor wat er komt als we niet meer moeten.

Dus ja, ik hou me vast aan dat voornemen. Als het écht niet meer gaat, stap ik eruit. Maar de vraag is en blijft: ga ik dan de moed hebben om te zeggen: "Tot hier en niet verder." Of blijf ik stiekem hopen dat ik vanzelf verdwijn, zonder dat ik zelf moet beslissen?

Ik weet het niet. Ik weet alleen dat ik niet weet wat ik weet. En dat is misschien nog het ergste van alles. Dat ik, zolang ik adem, zolang ik voel, zolang ik twijfel, gewoon blijf zitten, wachtend op een moment dat nooit komt.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.