Leven in Potlood

Gepubliceerd op 18 mei 2025 om 05:53

We hadden het nochtans goed gepland.
Nog een weekje weg, ergens in juni. Geen grote reis, gewoon eruit. Waarheen of wanneer precies, dat zouden de weergoden wel beslissen. Niet in juli of augustus, want dan is de wereld vol lawaai en volk dat denkt dat vakantie een recht is en geen privilege. Wij, ouwe knarren met zere knieën en herinneringen, willen rust.
De agenda voor juni was leeg gehouden. Geen doktersafspraken, geen tandartsen, geen kappers... niks.

Maar plannen... kanker lacht daarom.

Een maand geleden hadden we nog een PSA-waarde die deed wat alle PSA-waarden op pensioenleeftijd zouden moeten doen: zich gedeisd houden. En dan ineens: boem. 0,5. Een kantelwaarde, de trigger voor een vernieuwde behandeling. En daarmee was het verhaal van juni herschreven. In amper tien dagen werd ik omgetoverd van vakantiezoeker tot bestralingskandidaat. De uroloog rolde het script verder uit met een PET-scan → uitzaaiingen in schedel en heup, en activiteit in de prostaatloge. De weergoden pasten hun voorspelling aan : licht wisselvallig met plaatselijke kankervlekken.

De radioloog nam de beslissing : “We gaan bestralen.”

En zo zit juni plots barstensvol:
– Simulatie heup, CT-scan heup, bestraling heup
– Simulatie schedel, CT-scan schedel, bestraling schedel
– MRI prostaatloge, simulatie prostaatloge, CT-scan prostaatloge, drie bestralingen prostaatloge

Twaalf afspraken in juni, misschien meer.  Je Google-agenda volledig overgenomen door het ziekenhuis. Niet langer kleurcodes voor ‘wandelingetje met Mevr willy’ of ‘aperitief met vrienden’, maar geel voor 'scan', rood voor 'uitslag', blauw voor 'bestraling', en grijs voor ‘even bekomen’. Vakantie? Alleen nog in de wachtzaal. Het enige uitzicht: een stille tv zonder klank en een rek vol folders over darmkanker, borstkanker, huidkanker, en — als het echt feest is — 'seksualiteit na bestraling'.

Begrijp me niet verkeerd: ik ben blij dat het nog kan. Dat verlof kan de pot op. Ik ben blij dat er nog artsen zijn die zeggen: we doen iets. Dat mijn kanker nog hongerig genoeg is om op te lichten op een PET-scan, maar lui genoeg om zich te laten terugdringen. Ik klaag niet. Ik constateer.

Alleen: plan maar eens iets.

Kanker vraagt niet wanneer het uitkomt.
Het houdt geen rekening met je geplande picknick of dat midweekje aan zee waar de mosselen verser smaken dan thuis. Het vraagt geen toestemming. Het doet gewoon.

En het vreemde is: je went eraan.
Je leert leven in potlood.
Geen afspraken met inkt, geen dromen met datum. Alleen vage richtingen: “als alles goed gaat”, “misschien ergens eind juli”, “we zien nog wel”. En elke keer je het zegt, weet je dat je liegt. Liefdevol, hoopvol, maar toch een beetje vals.

Want met kanker plan je niet de toekomst.
Je plukt niet de dag.
Je onderhandelt met de tijd.

En soms, heel soms, mag je gewoon even zitten. In stilte. In licht. In een zon zonder afspraak.