
Er zijn dingen die vroeger onbespreekbaar waren.
Incontinentiemateriaal, bijvoorbeeld. Dat vond je ergens achterin een zorgwinkel, tussen steunverbanden en glijlakens. Voor mannen was er niks. Of beter gezegd: er was wel iets, maar je moest het bijna fluisterend aanvragen, met een blik alsof je een gesluierde schaamte probeerde te kopen.
“Euh… iets voor... lekkage. Urine. Maar discreet, hè.”
Dat is gelukkig veranderd. Sinds een jaar of tien liggen ze gewoon in het rek bij de shampoo en de hondenbrokken. TENA Men, met een glimmend label en een bonuskaart erbij.
De moderne man hoeft zich nergens meer voor te schamen. Hij hoeft zich alleen nog droog te houden.
Verkrijgbaarheid is dus geen probleem meer. Maar betaalbaarheid? Dat is andere koek.
Een pak kost meer dan een degelijke fles wijn en laat eerlijk zijn: die fles wijn geeft minstens evenveel troost, met minder afval.
Dus als er dan plots een folder verschijnt met twee kopen, twee gratis, dan weet je: dit is geen korting, dit is een kans.
En zo begon de dag.
Met die folder dus.
Zo’n Colruytfolder die Mevr willy als een heilige schrift op de keukentafel gespreid had, met een fluostift in de hand en het oordeel van een krijgsraad in haar blik.
“Hier,” zei ze, “incontinentiemateriaal. Twee kopen, twee gratis. Maar alleen deze week. En alleen hier, in Colruyt Wommelgem. En slechts tot einde voorraad. En vandaag is het de eerste dag .
Waarop ze me aankeek zoals alleen zij dat kan: met de blik van een generaal die zijn troepen de loopgraven instuurt.
Dus ik trok eropuit. Vroeg in de ochtend, gewapend met klantenkaart en een stevig ontbijt. Zulke promoties zijn als wild vlees in een berenbos — op een kwartier weggekaapt door gepensioneerde koopjesjagers met stalen heupen en dodelijke ellebogen.
In de rayon zag ik mijn spiegelbeeld: een man van zekere leeftijd, rug licht gebogen, karretje voor zich uit als een rollator. 8 pakken lagen er nog.
We keken elkaar aan, en zonder woorden grabbelden we elk onze vier dozen ‘TENA Men nr. 1’.
Een stille overeenkomst. Geen strijd, enkel begrip. Zoals veteranen onder elkaar.
En terwijl ik naar de kassa strompelde — vier dozen onder de arm, kortingsbon tussen de tanden, zweet op de bovenlip, schoot ineens het beeld van mijn vader door mijn hoofd.
Hoe hij vroeger heimelijk uit de apotheek kwam, met zo’n krakende plastieken tas en een blik die zei: “Vraag me niks.” Hij zweeg. Altijd. Zelfs toen het dagelijks werd.
En nu stond ik hier. In Colruyt. In de rij achter een kar vol kattenvoer en een pallet melk. Met mijn hele lekkende toekomst in mijn handen.
Maar ik voelde me verdacht tevreden: een volwassen man met een voorraad en een missie.
Zoals vroeger, toen ik nog condooms kocht.
Maar dan met minder stoerdoenerij — en een pak meer realiteitszin.