Zien en niet zien

Gepubliceerd op 28 mei 2025 om 07:43

Ergens diep in dat lijf van Mr willy,  in wat ooit een prostaatloge was, en waar volgens de chirurg geen cel meer durft te kamperen, zit blijkbaar nog een klein etterbakje van een cel. Zo’n overijverige, half gepensioneerde vakbondsafgevaardigde die het werk niet kan laten, en in z’n eentje opnieuw een staking op poten zet. Een cel die PSA rondstroot  alsof het confetti is. En jawel, op de PET-scan licht het op. Helder, onmiskenbaar: verhoogde activiteit. Opnieuw. Heel wat harder dan een paar maanden terug. En precies waar het niet hoort.

Nou, dacht ik geen paniek. Dat wordt bestralen.  Zondag een MRI gehad. De Grote Ziener. De Orakelmachine die met magnetische ogen door vlees en vezel prikt. Die alles ziet, tot in je botten, tot in je zondeval.
Dacht ik.
Want die MRI van mij, die zegt doodleuk: “Geen macroscopisch recidief. Geen anatomisch correlatief letsel. Niets te zien.”

En daar zit je dan. Met een PSA die verdubbelt op een maand tijd. Met een PET-scan die zegt: pas op, daar zit iets. En met een MRI die beleefd zijn schouders ophaalt, alsof het hele zaakje hem niet interesseert.

Wat blijkt nu? Die etterbak heeft zich verscholen in het littekenweefsel. In dat stukje ruwe grond waar ooit chirurgisch gekapt en gesneden is, en waar nu alleen nog bindweefsel en littekens resteren. Daar, precies daar, houdt hij zich gedeisd. En een MRI ziet wel dat er littekenweefsel zit, maar die kan niet onderscheiden of er kwaadaardige cellen tussen zitten of niet. Alles ziet er daar grijzig, onduidelijk en vaag uit. Een tumorcel of een vezelcollage? De machine weet het niet. En dus zegt het verslag: er is niets te zien.

Het is een beetje zoals je auto die al dagenlang piept en snurkt en vlammen uit de motorkap hoest, en de garagist die zegt: “We vinden niks, meneer. Rijdt u maar rustig verder tot hij écht stilvalt.”

Dus is het wachten geblazen. Geen andere keuze. 

Wachten, pfff.....