
Het kijkt je aan en je ziet het niet
Ze noemen het een chemobrein.
Zo’n woord dat wat grappig klinkt, alsof je gewoon een beetje verstrooid bent door de medicijnen. Een plakkertje dat je krijgt als je alweer je sleutels kwijt bent, je pincode vergeten bent of niet meer weet waarom je in godsnaam naar de kelder bent gelopen.
En lange tijd dacht ik ook: ach, dat hoort erbij. Het komt door de vermoeidheid, de stress, de hormonentroep — het maakt je hoofd traag, maar je leert ermee leven. Je lacht het weg. Je schrijft het van je af. Je redt je nog wel.
En daarbij: de onderzoeken hadden het uitgewezen: geen sprake van Alzheimer, geen frontaalkwalen, geen vasculaire dementie. Alleen — hoe zeggen ze dat zo mooi — mentale neveneffecten van een langdurige oncologische behandeling, gecombineerd met verhoogde stressgevoeligheid. Dus waarom je zorgen maken? Of toch niet te veel.
Tot het op een dag anders voelt. Tot je jezelf niet meer vertrouwt. Niet omdat je alles vergeet, maar omdat wat je denkt te zién, niet meer klopt met wat er ís.
En dat is wat me steeds vaker overkomt: je zoekt iets. Het ligt er. Je kijkt ernaar. Je zou het moeten zien. Maar je brein zegt: het ligt er niet.
Zoals die rol isolatiefolie die ik, zeker weten, drie weken geleden in de hoek van de rommelkamer gezet had. Vandaag had ik hel nodig. Een halve dag naar gezocht. Zeker drie keer die hele kamer afgekamd. Niks gezien. Die rol was weg. Tot ik, in arren moede, Mevr willy om hulp vroeg. En die liep, zonder nadenken, recht op haar doel af en zag hem meteen staan. Juist, in de hoek van de kamer.
De geriater is helder: dit is geen aftakelende hersenziekte, maar gewoon een verstoord aandachtsmechanisme — wat zij top-down aandachtsfalen noemen, een veelvoorkomende uiting van het chemobrein. Je brein filtert wat je ziet, en soms filtert het net het verkeerde weg.
Dat is geen vergeetachtigheid. Dat is een scheurtje in je werkelijkheid. Een moment waarop je beseft: je waarneming is niet meer betrouwbaar. En dat knaagt. Niet omdat je dom wordt, of omdat je dingen niet meer onthoudt, maar omdat je plots moet twijfelen aan wat je dacht zeker te weten.
Nou, dit is geen dramatisch verhaal. Niemand is gestorven. Er is geen diagnose veranderd. Mijn geheugen is nog best werkbaar, mijn geest helder genoeg om dit op te schrijven. Gewoon een van de vele uitingen die ze catalogeren onder de noemer verminderde cognitieve vaardigheden.
Maar er verschuift iets. Iets fundamenteels. Iets dat zich niet meer laat toedekken met grappen, niet meer laat relativeren met een kwinkslag. De twijfel is niet langer tijdelijk. Ze is verhuisd naar binnen.
En ik weet niet of ze nog weg wil.
Nou ja, zolang Mevr willy de weg nog weet, valt er nog wel te navigeren.