Wommelgem aan de Schuimzee

Gepubliceerd op 31 augustus 2025 om 08:38

“Gvd, Willy, zit ge nu weeral cappuccino te drinken?” hoor ik Mevr willy zuchten, terwijl ze mijn kopje bekijkt alsof ik er net een levende goudvis in heb verdronken. “Al die jaren hebt ge al genoeg schuim binnengekapt om heel Wommelgem onder water te zetten.”
“Nee, nee, schatje, da’s toch wel overdreven,” probeer ik nog," en daarbij chat GPT zegt dat het goed is voor mij" . Maar ze kijkt me aan met die blik die zelfs het Fort van Wommelgem zou doen instorten.
“Ha ja? Te veel is te veel. Vraag dat dan maar eens aan uw dikke digitale vriend, die zal dat wél bevestigen.”

En dus dacht ik: laat ik dat nu gewoon eens doen.
“Hoeveel cappuccino’s heb je nodig om Wommelgem te overstromen?”

En jawel hoor , ChatGPT begon meteen te rekenen alsof zijn leven ervan afhing.

Eerst de feiten: Wommelgem telt 13 vierkante kilometer, waarvan een aanzienlijk deel ingenomen wordt door het Fort. Reken je met een laagje cappuccino van één meter hoog, dan spreken we over 13 miljoen kubieke meter schuimige vloeistof. Aangezien één cappuccino gemiddeld 0,2 liter telt, heb je dus 65 miljard cappuccino’s nodig. Voor alle duidelijkheid: dat zijn meer koffiekopjes dan er soldaten in de hele geschiedenis van het Fort ooit gelegerd zijn.

Dan de melk. Een koe geeft per dag ongeveer 25 liter. Om die 65 miljard cappuccino’s te fabriceren, moet elke Vlaamse koe zich minstens tien jaar lang volledig toeleggen op melkschuim. Gezien hun arbeidsethos zou dat misschien lukken, maar het neveneffect is dat er in die periode geen kaas meer geproduceerd kan worden. En zonder kaas geen vrijdagavond bij de Willy’s. De ramp is dus niet alleen ecologisch, maar ook culinair.

Een bijkomend probleem is de suiker. Stel dat de helft van de Wommelgemse bevolking hun cappuccino zoet wil: dat vraagt ruwweg 200.000 ton suiker, oftewel drie keer de jaarlijkse productie van Tiense Suikerfabriek. Tegen de tijd dat de laatste klont gesmolten is, zijn de kinderen van Wommelgem waarschijnlijk volwassen, maar dan wél met een cariësdossier dat de tandartsenvereniging meteen failliet verklaart.

En de logistiek? Stel je voor: elke inwoner krijgt een verplichte taak als barista. Het gemeentehuis verandert in een Starbucks-hoofdkwartier, en de jaarlijkse kerstmarkt bestaat voortaan uit schuim kloppen en cacaopoeder zeven.

Conclusie: het is technisch gezien mogelijk om Wommelgem te laten verdrinken in cappuccino, mits een bescheiden inspanning van pakweg dertig generaties koeien en een suikertekort dat tot aan de Pyreneeën voelbaar zal zijn. Praktisch is het dus een nachtmerrie, maar filosofisch opent het wel perspectieven: eindelijk een overstroming waar je geen laarzen, maar een lepeltje voor nodig hebt.

 

Nou, die creatieve duim van chatGPT is dus nog groter dan die van mr willy. 

Maar het gaat uiteindelijk niet over Wommelgem of over cappuccino. Het gaat over de vraag hoeveel gekkigheid een mens nodig heeft om de dag te overleven. Voor de één is dat een gebed, voor de ander een glas wijn, voor mij een mok cappuccino. Zolang er nog schuim op mijn dag drijft, weet ik dat ik niet helemaal kopje-onder ga.

“Zie je wel,” zei Mevr willy toen ik dat antwoord voorlas, “ge zijt zot.”

En ik dacht: gelukkig maar. Want zonder een beetje zotheid verdrink je pas echt.

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.