De Goede (?) oude tijd

Gepubliceerd op 30 augustus 2025 om 09:59

“Vroeger was alles beter.”

Ze zeggen het zo graag, en weet je, soms geloof ik het zelf ook. Want ik herinner me de zomers bij mijn grootouders, waar de soep altijd rook alsof ze door engelen was geroerd en ik op blote voeten door het gras liep dat hoger leek dan ikzelf. Of de dagen dat ik met mijn vader ging vissen, gewoon met een bamboehengel en wat brood als aas, ergens aan de vesten, waar nu de Ring rond Antwerpen ligt. En de straat waar we speelden was van ons, want auto’s waren er nauwelijks. Een bal, een paar kinderen en een stoepsteen — meer had je niet nodig voor een wereld vol avontuur.

Met de auto naar zee rijden was een belevenis. Eerst langs de garage voor een groot onderhoud, want zo’n rit van honderd kilometer was een onderneming die voorbereiding vroeg, alsof je de Tour de France ging rijden. En als je geluk had, stopte je onderweg voor een ijsje dat smolt nog voor je eraan begon.

Dat waren mooie dingen, die ik nog altijd koester.

Maar wat je niet meer weet, is wat “vroeger” ook betekende: dat het toilet buiten op het achtererf stond. Afvegen deed je met krantenpapier. Je zat boven een gat op een houten plank, waar in de winter je billen aan vastvroren. Het enige voordeel was dat je toen nog geen smartphone had die in de pot kon vallen.

En de rest van het leven? Ach ja… één telefoon voor heel het gezin, met een draaischijf waar je een tenniselleboog van kreeg. Televisie die ophield om elf uur met het volkslied, zodat je wist dat je verplicht naar bed moest. In de winter kolen sleuren alsof je voor de Charbonnages werkte, en hopen dat de kachel bleef branden. En als hij uitging, had je twee keuzes: kou lijden of een kind naar buiten sturen met de emmer. Democratie bestond toen niet in huis.

Voor een kankerlijer was er vroeger al helemaal niks goeds. Dokters die tijdens het onderzoek een sigaret opstaken en je met een halve blik bekeken. Diagnose gesteld in twee seconden: “Ge hebt kanker, meneer. Kop op, we kunnen er toch niks aan doen.” En als je geluk had, kreeg je een glaasje cognac en de raad om uw testament nog eens na te lezen. Pijnbestrijding was een nat washandje en een paternoster. En als je op zaal belandde, dan was dat in een kille ziekenzaal vol ijzeren bedden, waar de geur van Lysol en angst zich vermengde.

Dus nee, die zogenaamde goede oude tijd was vooral oud. Hij was zogezegd goed omdat wij jong waren. Met knieën die niet kraakten, een geheugen dat nog niet in gatenkaas veranderd was, en een lijf dat geen vijftien pillen per dag nodig had om overeind te blijven.

Maar we laten ons vangen aan de nostalgie. Want ja, natuurlijk denk ik soms met heimwee terug. Niet omdat het leven toen beter was, maar omdat ik zelf nog een beetje beter was.

En als ik eerlijk ben: het enige dat écht beter was vroeger, was dat mijn prostaat nog netjes op zijn plaats zat en zich nog niet geroepen voelde om mijn leven om te toveren tot een sabotageactie.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.