Draadje voor draadje

Gepubliceerd op 18 september 2025 om 11:01

“Mr willy, jij ziet een spin lopen en je maakt er gelijk een heel verhaal van.”

Dat zei een lotgenoot vanmorgen in een appje. En ja, ze heeft gelijk. Het blijft iets raars: met mijn chemobrein weet ik vaak niet meer waar mijn voor- of achterkant zit, vergeet ik de simpelste dingen — sleutels, afspraken, woorden. Namen en gezichten verdwijnen als rook. En wat had die lotgenoot gisteren weer in haar/zijn blog geschreven ? Geen idee. Soms zit ik een half uur te suffen op het forum om een passende reactie te bedenken, en eindig ik in armoede gewoon met een hartje.
Maar blijkbaar is er in mijn hoofd toch nog één vakje dat onaantastbaar blijft: dat van de fantasie. Dat draait vrolijk door, ook als de rest haperingen vertoont. En dus: geef mij een spin, een kapotte rits of een scheef schilderij, en mijn hoofd gaat aan de haal.

Enfin, vanmorgen dus. Ik zat op mijn vaste stek, cappuccino rechts (links is voor de pillendoosjes), toen er een spin voorbij wandelde. Geen bruut beest, gewoon een huisspin met poten dunner dan mijn haar , en geloof me, dunner kan amper. Mevr willy greep al naar de pantoffel, maar ik hield haar tegen. “Neen, laat dat diertje.” Waarop zij mij aankeek alsof ik had voorgesteld om de schoonmoeder voor onbepaalde tijd in huis te nemen.

En toen gebeurde het. Mijn hoofd maakte kortsluiting: spin = kankerlijer. Dat kan je gezonde mensen niet uitleggen, die denken dat je rijp bent voor opname. Maar ik zag het zo: niemand wil die spin in de kamer, iedereen gilt bij het minste dat ze opduikt, en toch gaat zij onverstoorbaar verder. Draadje na draadje, net zo lang tot er iets blijft hangen. Soms mislukt het, soms vangt ze wat. Kleine overwinningen. Zoals ik kan glunderen bij een stabiele PSA of een dag dat ik niet plat op mijn gezicht ga tijdens het joggen.

En dan dacht ik: die spin heeft het beter begrepen dan ik. Geen schema’s, geen dokters die elkaar tegenspreken, geen ziekenfonds dat zegt: “nee meneer, u hebt geen recht op tussenkomst.” Die spin begon gewoon. Terwijl ik zat te prutsen met mijn pillendoos:  een puzzel die elke week voelt als een examen hogere wiskunde: die pil ’s morgens, die halve ’s avonds, de blauwe niet samen met die andere. Soms lijkt het meer op sudoku dan op geneeskunde. De spin had ondertussen al een halve bouwwerf  klaar.

En toen er een vlieg in haar net belandde, kroop ze er rustig heen. Alsof ze wilde zeggen: “Zie je, Willy? Zo ga je met angst en pijn om: vastpakken, inwikkelen en opvreten.”

Tot ze gevaarlijk dicht bij mijn mol cappuccino kwam. Daar hield de filosofie op. Er is veel mogelijk in mijn hoofd, maar geen spin in mijn schuimlaag. Toch heb ik haar niet doodgemept. Een spin is een nuttig dier, zeggen ze, en dat geloof ik graag. Dus ik heb haar met een papiertje netjes verhuisd naar het raamkozijn. Daar mag ze de muggen vangen die anders ’s nachts mijn CPAP-masker saboteren.

En zo heb ik er een nieuwe huisgenoot bij. Een stille, die niet zaagt, geen pijnstillers vraagt en me geen zorgen bezorgt over behandelingen. Ze herinnert me gewoon aan het feit dat je moet blijven spinnen, draadje voor draadje, zelfs als het allemaal wat scheef hangt en rafelig oogt.

Want in elk web glinstert wel ergens een draadje in het licht.

En dat is vaak genoeg om toch verder te gaan.