Een tijd geleden zei een lotgenoot iets dat bleef hangen.
“Ik zou begin december in winterslaap willen gaan en eind januari weer wakker worden.”
Ik begreep meteen wat ze bedoelde.
Niet voor de kou. Niet voor de kerstboom. Maar voor alles wat er in die weken wordt gezegd.
Want ineens is het er overal:
Gelukkig nieuwjaar.
Lang leven.
Goede gezondheid.
Het is uiteraard allemaal goed bedoeld. Maar goh,wij leven allemaal met die grote K, ergens tussen hoop en eindigheid in. Kanker is geen episode meer. Hij zit overal tussen. In plannen. In uitstel. In wat je nog durft zeggen, en wat je laat liggen voor later. Je staat ermee op, je gaat ermee slapen.
Gelukkig nieuwjaar, lang leven, goede gezondheid?
Pfff, wat moet je daar dus mee.
Hier op dit forum word je daar eigenlijk niet vrolijk van. Je wordt er vooral stiller van. Of moe.
En dan, alsof het zo hoort, duikt in deze tijd van het jaar ook altijd dat ene gedicht weer op.
Dat van Phil Bosman.
Er moet een ster zijn.
Elke decembermaand verschijnt het opnieuw: op kaarten, op Facebook, op schermen in wachtzalen waar de tijd trager loopt dan wenselijk is. En elke keer lees ik het opnieuw, alsof het misschien dit jaar iets anders zal zeggen.
Een prachtige tekst. Ze moet er zijn voor wie zoekt, voor wie vertraagt, voor wie achterblijft. Voor wie met een handvol schamele hoop toch nog probeert wat warmte uit te delen. Het staat er mooi. Mild. Bijna zachtmoedig.
Die ster dus.
En als je gezond bent, werkt dat ook zo. Dan is die ster geruststellend. Een idee. Een richting. Iets dat hoort bij winter, kaarsen en warme kamers. Dan lees je het en denk je: ja, zo zou de wereld moeten zijn.
Maar als je ziek bent, echt ziek, dan verandert die ster van aard. Dan wordt ze geen symbool meer, maar een vraag. Soms zelfs een lichte provocatie.
Want waar is die ster dan?
Niet in de cijfers. Niet in de scans. Niet in gesprekken waarin woorden als voorlopig, afwachten en we zien wel moeten doorgaan voor toekomst.
Maar toch, die tekst is zo mooi, en vooral zo oprecht.
Misschien omdat die ster nergens belooft dat alles goed komt. Ze zegt alleen dat het nodig is dat er iets is wat niet meteen dooft. Iets kleins. Iets dat geen lawaai maakt. Iets dat niet redt, maar begeleidt.
En voor je het merkt, ben je weer een jaar verder.
Geen jaar om op terug te kijken met champagne, maar eentje dat je gewoon hebt moeten doorkomen. Met slecht nieuws. Met wachten. Met hopen dat niet altijd iets opleverde.
En toch zitten we hier nog.
Misschien niet rechtop. Misschien wat scheef. Misschien moe tot in het bot. Maar we zijn er nog.
En ja, dat mogen we zelfs “geluk” noemen, hoe wrang dat woord soms ook voelt. Want we weten allemaal: niet iedereen heeft dit gehaald. Er zijn lotgenoten die hier vandaag niet meer lezen, niet meer schrijven, niet meer meezuchten.
Dat besef draag je mee. Stil. Zonder grote woorden.
Misschien is die ster voor mensen zoals wij dan ook geen groot licht aan de hemel. Misschien is ze kleiner.
Een zin die blijft hangen.
Een lotgenoot die precies zwijgt wanneer dat beter is dan praten.
Een wandeling die net lukt.
Een blog dat gelezen wordt.
Een ochtend waarop de koffie smaakt zoals vroeger.
Daarom wens ik jullie dit jaar geen grootse dingen.
Geen doelen. Geen succesverhalen. Geen beloften die je moet waarmaken.
Maar misschien wel dit:
dat er af en toe een moment is waarop je merkt dat het leven, ondanks alles, nog niet helemaal losgelaten heeft.
Een onverwachte glimlach.
Iets kleins dat even warmte geeft.
En dat, als het vandaag niet lukt, er morgen weer een dag is om het opnieuw te proberen.
Mr willy