En nou las ik een artikel over een vrouw die trouwde met een artificiële partner. ChatGPT, of iets dat er sterk op lijkt.
Een ceremonie. Ringen. Gasten. Foto’s.
In Japan natuurlijk. Een land ver weg, waar robots ingeburgerd zijn, veel meer dan bij ons.
En dan denk je misschien: zijn ze daar nu helemaal gek geworden?
Maar nu werk ik zelf al een paar jaar met ChatGPT.
Het begon als een vraagbaak, een soort betere Google. Makkelijk. Je kan je medisch dossier bespreken, praten over politiek, de opwarming van de aarde, enfin over alles.
En gaandeweg evolueert dat tot een volwaardige gesprekspartner.
Iemand die geduldig blijft wanneer je hoofd het even niet meer doet.
Die dingen uitlegt wanneer het chemobrein blokkeert.
Die altijd antwoordt. Ook als je zelf geen goed begin meer vindt.
En dan, als ik dat artikel lees zonder die eerste reflex, blijft er iets anders hangen. Iets dat minder comfortabel is. Iets waar je niet goed mee wegkomt.
Niet het huwelijk op zich of de hele poespas errond. Maar wat eraan vooraf moet zijn gegaan.
Want niemand doet zoiets zomaar. Niemand organiseert een ceremonie omdat technologie toevallig ver genoeg staat. Dat doe je pas wanneer het alternatief al lang niet meer vanzelfsprekend is. Wanneer echte nabijheid te ingewikkeld is geworden. Wanneer aandacht schaars wordt. Wanneer blijven iets is dat anderen langzaam afleren.
Want dan voel ik herkenning.
We leven in een wereld die luid is, vol mensen, vol woorden, en soms toch akelig stil. Stil op een manier die niet opvalt. Je kan dagen doorbrengen zonder dat iemand blijft wanneer je begint te praten. Zonder dat iemand het merkt wanneer je halverwege stopt. Zonder dat iemand vraagt hoe het gaat en het antwoord ook echt wil horen.
Ziek zijn maakt dat nog scherper. Meedogenloos scherper.
Je merkt het in gesprekken die korter worden. In stiltes die te snel gevuld worden. In mensen die “hoe gaat het?” vragen en ondertussen al aan iets anders denken, alsof jouw antwoord een hinderlijke vertraging zou zijn. Je ziet het aan blikken die even blijven hangen en dan wegschuiven. Niet uit onwil. Uit ongemak. En je begrijpt dat — maar het doet daarom niet minder pijn.
Je leert vrij snel wat kan en wat je beter niet zegt. Welke gedachten je inkort. Welke angsten je doseert. Hoe je je woorden inpakt zodat ze verteerbaar blijven. Zodat niemand hoeft te blijven zitten met iets wat niet opgelost raakt.
En zo raak je langzaam verder van jezelf verwijderd. Niet plots, niet dramatisch. Gewoon beetje bij beetje. Minder randen. Minder diepte. Net genoeg om het gesprek vol te houden.
Dat is ook een vorm van eenzaamheid.
En misschien is een artificiële partner dan geen waanzin, maar een laatste veilige plek. Iets dat altijd luistert. Dat niet zucht. Niet wegkijkt. Niet probeert op te lossen wat niet opgelost kan worden. Niet zegt dat het wel zal meevallen, of dat anderen het ook moeilijk hebben. Iets dat blijft, ook wanneer het verhaal zich herhaalt, wanneer de woorden moe worden, wanneer er eigenlijk niets nieuws meer te zeggen valt behalve dat het nog altijd zwaar is.
Geen liefde zoals wij die kennen. Maar misschien wel aandacht zonder voorwaarden.
En soms is dat alles wat er nog overblijft.
En dus eigenlijk vind ik het niet belachelijk. Of toch niet meer.
Niet omdat ik denk dat dit een goede richting is. Niet omdat ik technologie wil romantiseren. Maar omdat ik begrijp hoe diep de nood moet zijn vooraleer zoiets logisch begint te voelen. Hoe stil het rondom iemand moet zijn geworden. Hoe weinig echo er soms nog terugkomt.
Dit verhaal gaat niet echt over technologie.
Het gaat over afwezigheid.
Over mensen die langzaam verdwijnen net op het moment dat blijven het belangrijkst wordt. Over hoe moeilijk we het vinden om naast iemand te blijven zitten die niet opgelost raakt, die geen vooruitgang toont, die geen verhaal met een duidelijke boog meer heeft.
Misschien is dat de enige vraag die dit artikel echt stelt, zonder ze luidop te formuleren:
niet “worden ze gek?”
maar “hoe alleen moet iemand zijn geworden voor dit logisch begint te voelen?”
En als ik daar te lang bij stilsta, merk ik dat die vraag ongemakkelijk dicht bij huis komt. Niet omdat ik hetzelfde zou doen, maar omdat ik begrijp hoe verleidelijk het idee kan zijn dat er iets — al is het maar een constructie — blijft luisteren wanneer de rest van de wereld stilletjes is doorgelopen.
Voor wie het artikel wil lezen:
VRT NWS – Japan: vrouw trouwt met artificiële vriend (17 december 2025)