Les 8: H. Rita

Gepubliceerd op 15 september 2025 om 06:17



Nou dacht ik dat ik met vlieglessen en harpspelen het ergste wel achter de rug had, maar neen: volgens Olivia had mijn ziel nog een extra groeischeut nodig. En dus sleepte ze me mee naar een sessie met de Heilige Rita, de patrones van de hopeloze gevallen, die in de hemel bekendstaat als de goddelijke helpdesk voor alles wat vastzit: gebroken huwelijken, verloren sleutels, versleten illusies. En, volgens Olivia toch, perfekt geschikt om Mr willy op het goede spoor te brengen. 

Zij sleepte me binnen alsof ik een achtergelaten boodschappentas was. “Hier, Rita, succes. Dossier: cynisch, weerbarstig, allergisch voor alles dat naar troost ruikt.”
Rita glimlachte zo breed dat ik dacht dat ze tandpasta sponsorde. “Welkom, mijn kind, dit wordt je laatste groei.”
Ik kreeg acuut uitslag. “Laatste groei? Mijn PSA groeit al genoeg, mevrouw. Nog wat meer en ik kan er een moestuin mee bemesten.”

Maar Rita liet zich niet afschrikken. Ze probeerde een oefening: “Stel je voor, Willy, dat je een bloem bent die langzaam openbloeit in de zon van de Eeuwigheid.”
Ik zuchtte. “Mevrouw, als ik een bloem ben, dan hoogstens een distel. Stekelig, onverwoestbaar, en gegarandeerd ongeschikt voor bruidsboeketten.”

Toen probeerde ze nog een metaforische knuffel: “Voel je gedragen, voel je omhuld, voel je geliefd.”
Ik antwoordde: “Ik voel vooral mijn aambeien. Zijn die ook spiritueel te behandelen?”

Ze fronste, maar zette door. “Visualiseer een rustig meer, en jij bent het water. Stil, helder, zonder rimpels.”
“Dan krijg ik gegarandeerd eendenkak op mij,” zei ik.

Rita sloeg haar ogen even neer, maar hervatte dapper: “Voel de warmte van het goddelijke licht dat je hart verwarmt.”
“Sorry,” onderbrak ik, “maar ik denk dat dat gewoon mijn opvliegers zijn van de hormoontherapie.”

En toen ging het mis. Ze zwaaide wat te enthousiast met haar rozenkrans, het kruisje schoot los en nestelde zich vast in haar kapsel. Daar hing het, als een heilige haarspeld. Ze probeerde het los te wrikken, maar hoe meer ze trok, hoe dieper het zich vastzette.
Olivia moest zich bukken om haar lach te verbergen. Ik niet. Ik proestte luid. “Ziet u wel? Zelfs uw kruis zoekt een uitweg.” Ik kon niet anders dan grinniken: de patrones van hopeloze zaken was zelf een hopeloze zaak geworden.

“Dit kan zo niet!” riep ze uiteindelijk. “Ik heb begeleiding gestudeerd, geen circusacts!” Ze trok haar gewaad recht en dreunde de kamer uit, met kruis-in-haar en al, rechtstreeks richting engelenvakbond.

Olivia keek me droogjes aan. “Proficiat. Je bent officieel te lastig voor Heilige Rita. Ze heeft klacht ingediend wegens beroepsgevaar.”
“Beroepsgevaar?” vroeg ik.
“Ze schreef: ‘Cliënt lijdt aan acute sarcasme en resistentie tegen spiritualiteit. Kans op herval: honderd procent.’

Ik haalde mijn schouders op. “Nou, dat is toch ook een soort erkenning. Beter hopeloos dan sentimenteel.”


Epiloog

Een dag later kreeg ik een briefje in mijn wolkenbrievenbus. Afzender: Sint-Pieter.

Beste Willy,
Naar aanleiding van de klacht van Heilige Rita bevestigen wij dat u niet langer in aanmerking komt voor standaard begeleiding bij de ‘laatste groei’. U bent overgeplaatst naar het statuut ‘experimentele casus’.
Heilige Rita ontvangt een week recuperatieverlof en een tegoedbon voor een kapsalon. U krijgt voorlopig een triangel in plaats van een harp, en begeleiding enkel nog door engelen met gehoorbescherming.

Olivia las mee en schudde haar hoofd. “Je maakt naam hier, Willy.”
“Ja,” zei ik. “Maar niet op de juiste lijstjes.”

En ergens hoog boven me, vermoed ik, hing een kruisje nog altijd verstrikt in een kapsel.

 

----------------------------------

Hopeloze gevallen

Soms denk ik dat ze hierboven met een vergrootglas naar mijn dossier kijken. “Hopeloos geval,” staat er dan waarschijnlijk in rode inkt bijgeschreven. Niet omdat de artsen me al hebben opgegeven — die smeden nog steeds dapper nieuwe plannen — maar omdat er momenten zijn dat ik mezelf amper bijeen kan rapen. Het geheugen laat steken vallen, de hormonen gieren als pubers op een schoolfeest, en ik ben soms zo moe dat ik zelfs geen zin heb om mijn cappuccino te roeren. En dat, zeker in de hemel, wordt ernstig genomen.

Olivia had het nog even aangekeken, maar na mijn vlieglessen en harpkuren was de maat vol. Ze ging op zoek naar een patroonheilige die mij nog kon redden.

Eerst probeerde ze Sint-Antonius, die van de verloren voorwerpen. Alleen… die man zit al maanden overspannen thuis. Zijn wolk ligt vol onafgehandelde dossiers: sleutels, brillen, trouwringen. Hij kan de stroom niet meer aan. “Niet geschikt,” zei Olivia droog.

Daarna klopte ze aan bij Sint-Jozef. Vroeger gewoon een timmerman, maar intussen had hij zijn zaakjes aardig opgeschaald. Geen krukjes of keukenkastjes meer, nee, tegenwoordig deed hij complete wolkenrenovaties. Helaas was hij net verwikkeld in een gigantische verbouwing, en zodra je hem aansprak, begon hij te orakelen over isolatiemateriaal, draagconstructies en bouwvergunningen. Ook afgevallen.

En zo kwam ze uit bij de Heilige Rita: patrones van de hopeloze zaken. Na mijn hemelse blunders vond Olivia dat ik daar perfect bij paste. Zelf had ik zo mijn twijfels. En terecht.

Rita deed nochtans haar best: bloemen die openbloeiden, meren zonder rimpels, goddelijk licht. Resultaat: ik hoorde eendenkak, voelde mijn aambeien en zag vooral opvliegers. Uiteindelijk liep ze weg met een kruisje vast in haar kapsel en een klacht bij de engelenvakbond.

Sint-Pieter was kort: ik word voortaan beschouwd als “experimentele casus”. Rita kreeg een kapsalonbonnetje, ik een triangel in plaats van een harp.

Wie precies wil weten hoe ik de patrones van de hopelozen zelf hopeloos heb gekregen, vindt het hele verhaal in mijn bundel Bericht van Hierboven.