Bloeddruk
Je kunt er beter wegblijven, zeggen ze dan, want iedereen kent wel een geval waarmee het verkeerd afgelopen is.
Dus blijf je er beter buiten. Zeggen ze dan. En ze bedoelen: uit het ziekenhuis. Nu ja, zo’n ziekenhuis. Ze worden almaar groter, met al die machines erin en al die ingewikkelde dokters.
Als ik zo’n mastodont van een gebouw zie, dan denk ik onwillekeurig aan Dante met zijn opschrift: “Wie hier binnentreedt, laat alle hoop varen!”
Maar zo erg was het nu ook weer niet, want er lagen weer een hoop schijnbaar hopeloze gevallen, die hoop met hopen bijeen lagen te hopen, tegen de sterren op en tegen beter weten in.
Een ziekenhuis is eigenlijk een heel apart soort dorp. Net een groot, apart soort hotel. Met een aparte geur ook. Zo clean, zo ontsmet, zo zakelijk, zo onmenselijk, met een drukke, witte receptioniste, die zegt: “Eigenlijk is er geen enkele kamer meer vrij, maar als het om te sterven is, dan kan ik nog wel even informeren!”
Want ze hebben hun prioriteiten.
Ik ben er ook weer even geweest. En ik rook die geur weer en ik voelde me ineens weer helemaal gesteriliseerd.
Dan toch eigenlijk liever spruitjesgeur of van die goedkope, ouderwetse tomatensoep.
Maar er is voorlopig geen keuze.
Je wordt dadelijk geleefd in een totaal nieuwe wereld, want je hoeft niks meer zelf te doen. Iedereen vraagt hoe je je voelt en iedereen denkt er het zijne over. Maar ze zeggen voorlopig niks.
Een aparte wereld. Een andere wereld. De wereld van buiten is stilgevallen en op iedere kamer liggen er
zoveel problemen als er bedden zijn en er zijn zelfs altijd bedden te kort, en in elk bed wordt er een stukje geschreven, een stukje van pijn en onrust, en de ergste pijn, zei eens iemand, dat is de pijn die je zelf hebt.
Ik heb geen pijn, maar ook geen zin om een stukje te schrijven, maar ik heb wel een TIA.
Met zo’n letterwoorden werken ze hier ook al, en voor mij hoeft dat niet per se. Ik heb een TIA, en een duidelijk systolisch geruis ter hoogte van de rechter arteria carotis. Terwijl de linker niets meer doet, vooral niet ruisen.
O, ’t ruisen van het ranke riet, denk ik. Want er hangt toevallig een schilderijtje op de kamer met wuivend, ruisend riet en een vijver met anemonen. Ze bereiden je voor op het paradijs.
Het heeft allemaal te maken met een lichte hypercholesterolomie en een duidelijke hypertriglyceridemie. Allemaal dingen, waarvan ik niet wist dat ze bestonden, laat staan dat ik ze had en ik kon ze maar nauwelijks uitspreken.
Het blijken heel moeilijke woorden, die staan voor ‘te veel friet met biefstuk’ en al die andere lekkere dingen, die het leven leefbaar en de wereld bewoonbaar maken.
Maar iedereen gebruikt hier die moeilijke woorden. Daarom kost het ook zoveel per dag, denk ik.
Je passeert het ene onderzoek na het andere, tot ze het laatste stukje cholesterol weten zitten, en tussendoor word je telkens weer opgebaard op het kamertje met de twee poëtische rustpunten, te weten dat plaatje met het ruisend riet en een ander met een grazige wei met wat dichterlijke rotstenen en een paar lome schapen in de verte. Daarboven een niet zo speciaal blauwe lucht. Zeven op tien. Maar meer dan ook niet.
Ik mis Eva Maria op de voorgrond. Om te jodelen. Of Julie Andrews, die met blonde, Germaanse vlechtjes en een witte schort loopt te zingen hoe ‘grün’ de ‘Wiesen’ zijn.
Maar het is stil op de kamer. Verdacht stil. Er is zelfs geen playback. Alleen de witte verpleegster die om het uur mijn bloeddruk komt nemen. Een vreemde hobby, een vreemde interesse.
Er moet iets heel speciaals zijn aan mijn bloeddruk.
De avond van de eerste dag slaap ik moeizaam in. Zelfs in het donker zie ik die wei zonder Eva Maria, het is onrustwekkend stil in het ziekenhuis en het ruikt nog altijd overdreven proper.
Als je niet kunt slapen, vraag je maar een pilletje, zeggen ze, want ze hebben voor alles wat.
Maar ik vraag niks. Beter wakker blijven dan misschien wel helemaal niet meer wakker worden, denk ik, want je krijgt de gekste gedachten.
En een droompil zullen ze wel niet hebben. Zo’n pil waar je een concerto van Mozart mee hoort, of gewoon maar zijn kleine Nachtmuziek, en dan wakker worden met een voluptueuze brunch. Met zeven soorten doorregen spek.
Maar er is ’s morgens alleen een thermometer, de juffrouw van de bloeddruk, en dunne, lauwe koffie.