Klik hier
Lente
De lente kan toch mooi zijn. Ieder jaar weer. Ik heb er in de week nog zitten aan denken. Ik keek door het raam en de sneeuwvlokjes dwarrelden zachtjes naar beneden. En ik riep mijn vrouw, want het was van die typische, onvervalste, warm aandoende voorjaarsneeuw, waarop je ieder jaar toch weer zit te wachten.
Oh, oh, oh, oh, oh, schetterde mijn vrouw, kijk toch eens aan. Nu zal het weer gauw zomer zijn.
Dat was ook zo. Want ’s anderendaags was de laag sneeuw helemaal weg. ’t Had alleen een beetje gevroren, zodat er op de gedooide plasjes overal een dun laagje poëtisch voorjaarsijs stond en er waaide een lentelijk noorderbriesje dat venijnig in je oren beet, als wilde het zeggen: met de lente valt niet te spotten, de lente wil au sérieux genomen worden.
Nee, de lente kan mooi zijn.
Je moet er wel een beetje geluk voor hebben. Want daags erop sneeuwde het opnieuw, en de sneeuw bleef liggen, zoals dat hoort in maart. Maar ja, soms is er in die maand al een hittegolf van twee à drie graden boven nul, zodat je de indruk hebt dat je midden in de zomer zit.
Maar lente kan mooi zijn, als ze samenvalt met de tijd van het jaar. Gelijk nu. Mooi en gezond.
Met van die striemende regenvlagen tegen twaalf en meer beaufort, met wind en druppels, die de huid masseren, zodat ze tegen de eeuwigheid bestemd is. Heerlijk!
Weldadig! Die noordenwind, die zo lekker fris aandoet, eender uit welke windrichting hij waait.
En je wordt er hard van. Je hoeft je niet meer te laten vaccineren tegen eender welke vorm van voorjaarsmoeheid, je blijft er wakker van. En kwiek. En
sterk en hard als een Noorman uit een sterk overdreven stripverhaal. Zo’n Viking, die bijna niets anders doet dan in het buitenland jonge Walkuren ontmaagden. Aan de lopende band.
Nee, de lente, ik heb graag dat je erover begint. En dat het weer zover is. Dat we weer kunnen buitenkomen, als we er tenminste op gekleed zijn. Liefst in beestevellen gehuld en met veel interlock eronder. Want de lente bij ons is niks voor krieltjes.
O ja, het gebeurt dus wel eens dat de zon schijnt, een lage zon, net boven de horizon, en erg hinderlijk voor je ogen, maar dat komt dan ook uiterst zelden voor, uiterst zelden, alleen per hoge uitzondering.
Voor mij hoeft dat trouwens ook niet. Geef mij maar een voorjaar met dikke vlokken sneeuw, met harde, wilde hagelvlagen, die wat leven brengen in de natuur, tokkelliedjes spelen op het glas van de veranda, de wind die heerlijk fluit in de schoorsteen, als een sirene in oorlogstijd, vlak na het bombardement. En daarna liggen er duizenden, wat zeg ik, miljoenen diamanten pareltjes op het gazon, een enige aanblik.
Ik vind het dan vaak zonde dat die stomme zon er totaal onaangepast tussenkomt en de pareltjes doet smelten.
Het is heerlijk dan buiten te stappen, je bent welhaast alleen, want bijna niemand trotseert dit seizoen. Iedereen zit nog weggedoken in zijn vesting, je moet al een flinke levensverzekering hebben en een ijzeren gestel om er te durven uitkomen, maar dat doet dan ook goed.
Je voelt je als een lid van een etnische minderheid, een schaarse afstammeling van een in het verleden verloren gelopen Lap, die hier voor de Vlaamse Televisie kwam optreden in een programma van de Destructieve Omroep. Nee, de lente kan mooi zijn! Het voorjaar! De Opgang!
Laat ons juichen en blij zijn, allelujah!
De wind giert door de heerlijk kale, uitgeluchte bomen, en de wolven huilen in de toendra.
Ik mis alleen een paar rendieren en een reep verse, rauwe zeehondehuid om op te kauwen, en een sjapka, gesneden uit de levende rug van een ijsbeer.
Maar ja, een mens kan niet alles hebben…