OKSELAAR

Gepubliceerd op 16 december 2024 om 10:18

Hier is de tekst uit de afbeelding:


Okselaar

Er zijn van die dorpjes die nooit in het nieuws komen, die je zelden tegenkomt in een krant, en dan zwijg ik over televisie, dorpjes, waarvan de meeste mensen verwonderd zeggen: “tiens, waar ligt dat ergens,” als je gewoon de naam van zo’n dorpje even laat vallen, dorpjes waar je alleen komt, als je er echt moet zijn voor het één of het ander, en dan nog met de landkaart op de autozetel naast je, en het raampje al half open om aan de eerste de beste inboorling te vragen of je er nog niet voorbij bent...
In Vlaanderen heb je nog veel van die dorpjes. Dorpjes die niet op de wegwijzers staan, dorpjes waar zogezegd nooit iets gebeurt, en als er dan toch eens wat ambras is, links of rechts, dan komt dat weer nooit in de krant, dan proberen ze dat zelf op te lossen. Onder mekaar. Want een burgemeester is er meestal niet meer sinds de fusie, de meester komt van een ander dorp, en de pastoor, ja, dat is ook niet meer gelijk vroeger.

Maar normaal valt er weinig te regelen in die dorpjes, alles gaat daar nog zijn eendere gang, en er zijn nog seizoenen, en daarop kabbelen ze rustig verder.
Eén van die dorpjes is Okselaar.
Je komt dat, net zoals de Horenblaas, af en toe eens tegen in een versleten boek van Nest Claes, maar overigens ligt het schijnbaar een beetje verloren tussen Scherpenheuvel, Zichem, Averbode en Tessenderlo.
Schijnbaar, zeg ik, want voor de mensen van Okselaar zelf is het het midden van de wereld, precies het centrum. En de rest van de wereld wordt onbelangrijker naarmate die verder af ligt.
Okselaar is ook een beetje mijn dorp, omdat mijn moeder van Engsbergen was en sommige woorden uit...


Hier is de tekst uit de afbeelding:


... sprak gelijk ze dat in Okselaar deden. Het ‘reigert’ zei ze altijd, als het in Tessenderlo in Looi dus, gewoon ‘regende’. En de Achterheide, de Achterheide van De mannen van de Achterheide van Minus van Looi, die ligt voor een stuk op Okselaar.
Niet dat daar zoveel aan gelegen is, maar ze ligt er toch, en we hebben dus een stuk gezamenlijke geschiedenis en aardrijkskunde.
Dat zal jullie allemaal niet zoveel zeggen, maar mij dus wel.

Ik ben er onlangs nog eens een avond geweest, een beetje praten met de mensen uit de streek waar vroeger Nest Claes over vertelde. Een streek vol verhalen, van Wannes Raps (Rasp, zeggen sommigen) tot ‘De moeder en de drie soldaten’, die was ook uit de streek.
We hebben herinneringen opgehaald, vooral over mensen die al lang dood waren, en die op het einde soms nog veel afgezien hadden, ziedene ze. en nog geen tachtig geworden, dus eigenlijk toch veel te vroeg.
Allemaal mensen zonder familienaam. Rikus van Liza van Fons van de Grote en zo. En vele anderen.
Op het einde waren we allemaal een beetje familie van mekaar.

In Okselaar kan dat nog.
Er was een al wat oud en bijna doorzichtig vrouwtje, met de hele tijd een glimlach rond haar mond, dat de hele tijd gezwegen had en stil had zitten luisteren. Want dat kunnen die mensen van vroeger nog: luisteren.
Tot er opeens wat stilte viel en toen zei ze zacht tegen mij: “Ik heb uw moeder nog gekend, wij woonden naast mekaar, toen we klein waren.”
Dat was dus lang geleden, en mijn moeder was veel te vroeg gestorven, zei ze ook nog, precies of ze zich ergens voor excuseerde.
Ik heb uw moeder nog gekend... Ik werd er warm van.
Het klonk een beetje gelijk een zin uit een boek van...


Hier is de tekst uit de afbeelding:


Multatuli, maar het was geen wereldliteratuur, het was gewoon Okselaars. Maar voor mij opende het toch een wereld, een oude wereld uit mijn jeugd.
Je zult het waarschijnlijk erg sentimenteel vinden, maar die zich daaraan storen, kunnen, wat mij betreft, lekker de pot op.


Laat het me weten als ik verder kan helpen!