Kli
Hier is de tekst uit de afbeelding:
Moed en zelfopoffering
Als je erin slaagt gedurende vijfentwintig jaar precies hetzelfde te doen, dan krijg je van de Staat en de Koning een medaille met een papiertje erbij, een soort gelijkvormigheidsattest, een bewijs van authenticiteit, want een medaille kun je tenslotte overal kopen, ze liggen zelfs op de vlooienmarkten.
Maar je moet zo’n medaille verdienen, zo zit dat.
En dat is niet gemakkelijk, want wie doet vandaag de dag nog vijfentwintig jaar lang ononderbroken hetzelfde? Zeg het mij: wie? De meesten houden het niet zo lang vol. Vooral de jeugd niet.
Maar ja, dat is hun zorg.
Ik heb welgeteld één medaille, en goed begrepen naastenliefde begint met zichzelf.
Niet dat ik er zo erg trots op ben, dat niet. Ik voel me zo’n beetje gelijk een generaal in vredestijd. Die heeft ook zijn borst vol hangen met glinsterende kerstversiering maar er is geen bloed aan te pas gekomen. Geen moedige veldtochten, geen vochtige loopgraven, geen kogels die rakelings langs zijn oren floten, geen rookgordijnen en geen mosterdgas, hooguit een paar maneuvers met alleen maar losse flodders, geen scherp.
Het moet voor die jongens enorm frustrerend zijn, maar ze laten het niet merken. Maar als ik er toevallig eentje zie, dan denk ik toch telkens dat het moeilijker is om moedig te kijken in vredestijd dan tijdens zo’n goeie, ouwe oorlog...
Het moet, denk ik, heel frustrerend zijn, vooral omdat ze de laatste jaren bijzonder interessante en gesofisticeerde middelen hebben om oorlog te voeren en er zelfs definitief komaf mee te maken. Maar ze steken daar altijd een of ander stokje voor.
Hier is de tekst uit de afbeelding:
Mijn vader zaliger, die had een échte medaille.
Ze hing in het midden van een grote lijst op een ereplaats in de living, maar dat woord bestond nog niet, wij noemden het de ‘goei plek.’ Daar hing de medaille, op het diploma dat hij erbij gekregen had. “Voor moed en zelfopoffering” stond erop gedrukt, en het was ondertekend, weliswaar onleesbaar, maar toch door een reeks erg belangrijke personen. Dat zag je aan de handtekening, die was van mensen, die gewend waren op hoog niveau de vulpen te hanteren.
De reden van die medaille stond er niet bij, maar die werd ons mondeling doorverteld, zoals in de geschiedenis alle epossen uit de middeleeuwen en vroeger. Door barden en zo.
Bescheiden als hij was, vertelde hij het nooit zelf. Maar mijn moeder sprak er af en toe eens over, als ze de lijst aan het afstoffen was, met de glimlach. Uit haar informatie meenden wij te mogen opmaken, dat mijn vader op zeer jeugdige leeftijd, een jaar of zestien, eens een meisje van gegoeden huize van een gewisse verdrinkingsdood uit het water gered had, want ‘arme’ meisjes redden bracht in die tijd nog geen medaille op.
Wij waren daar als kind nogal trots op, al hebben we ons later dikwijls afgevraagd waarom hij precies op dat moment op die afgelegen plek vertoefde, want de bewuste beek lag erg ver van het dorp, en die fijne glimlach, waarachter mijn moeder haar mening verborg, kwam ons toch ook een beetje verdacht voor.
Zo jong, en al zo moedig, dachten we dan. En hij sprak er nooit over.
Maar ja, de medaille was echt, en ze kwam uit Brussel. Van Zijne Majesteit. De koning was er dus ook ingetuid. Dus, dat kon moeilijk, want dat was toen koning Albert nog en die had de Vlamingen hoog op.
Om al deze en andere redenen hebben wij maar in de heldendaden, de moed en de zelfopoffering berust, al is dat geredde meisje van gegoeden huize achteraf ...
Hier is de tekst uit de afbeelding:
nooit getrouwd en vrij jong gestorven.
Misschien wel weggewijnd en weggeteerd ter oorzaak van een onbeantwoorde liefde?