TEL

Gepubliceerd op 18 december 2024 om 15:55

Hier is de tekst uit de afbeelding:


Telefoonnummer

Een café op de zeedijk in Oostende met een Engelse naam, want er lopen toch nog altijd stevig wat Britten op ons Noordzeestrand. Het is niet meer zo druk als tijdens de evacuatie in 1940, maar toch.
Zo’n Engelse cafétitel heeft bovendien het voordeel dat je geen ruzie krijgt met taalfundamentalisten, die een beetje aangeschoten zijn.
Een café op de dijk dus, en vakantiesfeer, want daar dienen al die cafés voor. Met hun vrolijke terrasjes en altijd een beetje lambadagehuppel in de luidsprekers.
Ik zat er mijn krant te lezen en af en toe te kijken naar een sombere zeventiger die in de andere hoek profijtig een koffie zat te drinken. En met zijn andere hand hield hij zijn wandelstok vast. Hij was duidelijk op alles voorbereid.
Als er een nieuwe klant binnenkwam, schoot de ober er met een knipbuiging op af en verwelkomde hem of haar in één van beide landstalen. Eerst in het Frans uiteraard, want de Fransen hebben hun aantal op ons voor, en een Vlaming is al tevreden als hij er zo welvarend uitziet, dat ze hem voor een Fransman houden. Een Vlaming kijkt op zo’n moment dan ook ogenblikkelijk een beetje met het gezicht van Alain Delon.
Er kwamen plots vier luidruchtige, enthousiaste en volumineuze Duitsers binnen, die dadelijk naar de grootste maat van bierglazen informeerden. Zij vierden kennelijk nog altijd de sloping van de Berlijnse Muur.
De oude man tegenover mij keek nog somberder en hij was precies iets kleiner geworden. Hij keek erg schuw.
De Duitsers dronken tegen een erg hoog tempo en

Hier is de tekst uit de afbeelding:


de briefjes van duizend zaten als uiterlijke indiciën van welvaart los in het bovenzakje van hun sporthemd. De dikste had trouwens een slanke Afghaanse windhond tussen zijn benen zitten, een hond met een dure, bleke kleur, die waarschijnlijk uitstekend assorteerde bij de bontjas van zijn vriendin en de tint van zijn Mercedes.
Ze werden heel goed verzorgd en de ober lachte vakkundig met zelfs hun flauwste moppen, want hij wist dat dit soort Duitsers altijd fors naar boven afrondde bij de eindafrekening.
Dus gaf hij ze bij elk rondje ook een enorme hoeveelheid pindanootjes en je zag ze ervan genieten, precies of ze smaakten naar leverworst. De oude man kon het kennelijk niet meer aanzien en keek strak voor zich uit naar heel lang geleden.
Ze hoorden “Daar gaat ze...” uit de luidsprekers komen en ze zongen mee, want ze hadden het gestern in zehn um zu sehen gesehen, zeiden ze trots.
Ze vonden het liedje “wunderbar” en “grossartig” En “super”. Sonderklasse eins A.
Uiteindelijk wensten ze af te rekenen en ze maakten vrolijk ruzie, want ze wilden duidelijk alle vier de volledige rekening betalen. Alleen de windhond deed of het allemaal ver boven zijn stand was.
“Auf wiedersehen!” zeiden ze twee drie keer. “Auf wiedersehen.”
En in het buitengaan. “Wir kommen mal wieder!”
De bittere, oude man in de andere hoek keek ze na uit zijn ooghoeken.
“Wieder!” fluisterde hij voor zich heen. “Wieder!”
Voor hem hoefde het niet.
Hij wreef even over zijn arm, waarop een telefoonnummer stond. Hij keek er niet naar, want hij kende het uit het hoofd. Er zijn van die details, die je nooit vergeet.