De tekst in de afbeelding is als volgt:
MOR- EN HORMONEN
God achtervolgt je overal, zelfs als je er nog eens een paar dagen tussenuit bent geknepen en je denkt dat niemand je daar zal vinden. Ik verstop me de laatste tijd nogal dikwijls aan zee, in Oostende. Ik vind dat ik al dagen genoeg gesleten heb in een bosrijke omgeving, en ik wil eindelijk nog eens water zien. Veel water, dat geeft je een gevoel van oneindigheid en ruimte. Het maakt een mens wat lichter. Misschien komt dat ook nog een beetje door de wind, die daar altijd waait. Behalve als het géén wind is, natuurlijk.
In alle geval, feit is, dat ik aan zee twee kilo minder weeg dan op de plek waar mijn hoofddomicilie is. Precies twee kilo. Op slag.
In het begin lette ik daar niet zo op, maar tegenwoordig weeg ik mij altijd eerst nog even in de badkamer, vlak voor het vertrek, en als ik dan in Oostende aankom, nog eens. Onmiddellijk. Met dezelfde kleren aan. Het verschil is altijd twee kilo. Op de kop. Mijn vrouw beweert dat het aan de weegschaal ligt. Maar vrouwen, vooral eigenlijk vrouwen, zijn er altijd op uit een droom te doorprikken, vooral als die gedroomd wordt door hun eigen vent.
Ik voel me dus altijd lichter aan zee. ’s Morgens al. Ik lig dan nog in mijn kajuit, vroeg wakker, nog wat te soezen, want alles mag, maar niks moet. En sinds ik weet dat er zoiets bestaat als een ‘doezeltherapie’, maak ik daar dankbaar gebruik van.
Meestal lukt dat. Maar dit keer had ik zonder de waard gerekend, in casu: God. Of toch een paar van zijn ijverige vertegenwoordigers hier op aarde.
Er werd gebeld. Als een mens dan incognito niemand verwacht, dan klinkt dat altijd een beetje onheilspellend. Maar ik deed of ik doezelde.
‘Ik geloof dat de bel ging,’ zei een bekende stem naast mij. Bij nader toezien was het die van mijn vrouw.
‘De bél!’ zei ze en ik kreeg een trap tegen mijn schenen, waarvoor zelfs Cantona met een rode kaart van het veld zou zijn gestuurd.
Wil je dat ik deze tekst verder verwerk, samenvat of analyseer?
De tekst in de afbeelding is als volgt:
‘Laat ze bellen,’ gromde ik. Dat deden ze. Twee keer nu. Ik stond dan toch maar op, want je kunt nooit weten of er geen heraut buiten adem aan de deur staat om te melden dat er thuis een van je kleinkinderen in een beerput is gesukkeld.
Ik nam de deurtelefoon op en zei zo intelligent mogelijk:
‘Hallo!’
Er stonden onder in de hal blijkbaar twee heiligen van de laatste dagen, die mij wilden komen spreken over de ‘hoopvolle belofte’. Ze zeiden dat ze door God gezonden waren. Wat doe je dan? Dan geef je toch geen belet. Zo’n hoog bezoek!
‘Wie is het?’ riep mijn vrouw vanuit de slaapkamer. Want bij ons komt er niemand zomaar binnen, behalve als je van Electrabel bent en dan nog alleen maar om de meterstand op te nemen.
‘Twee mormonen!’ riep ik terug.
‘Hormonen? Wat voor hormonen?’
Ze koopt alleen hormoonvrij. Toen ze de ware toedracht vernam, zei ze dat ik ze niet moest binnenlaten. Ik zei dat ze door God gezonden waren en dat ze al bezig waren met de lift ten hemel op te stijgen. Met hun ‘hoopvolle belofte’.
Een heel halfuur lang hebben die jongens op mij ingepraat. Keurig, in hun zwarte pakjes. Twee afgestreken eetlepels openbaring, waar ik geen speld tussen kreeg, zeker niet op dit onchristelijk uur. Ik kreeg ook nog een mooi boekje van hen. Gratis. Als bewijs dat er voor mij toch nog enige hoop was, zeiden ze. Ze vroegen ook of ze nog eens mochten terugkomen. Ik was niet erg enthousiast, maar ik heb toch maar ja gezegd.
Toen ze weg waren, kroop ik weer tussen de lakens.
‘En?’ vroeg mijn vrouw. ‘Zijn ze weg?’
‘Ja,’ zei ik. En ik beloofde mijn leven te beteren en de gelegenheden tot zonde te vluchten. Was dát even lang geleden!
Wil je dat ik deze tekst samenvat, analyseer of verder verwerk?