BIJBLIJVEN

Gepubliceerd op 27 december 2024 om 13:30

Ik vrees dat ik eerstdaags een beroep moet gaan doen op een privé-Suzanne van Interlabor, want ik kan het allemaal niet meer bijhouden. En dan heb ik nog geluk, dat ik niet Karel of Sonja heet, want dan stond ik nog altijd in de file en dan kwam ik alle dagen te laat thuis, en dan miste ik alle programma’s van Emiel Goelen, met allemaal nuttige wenken, en die van Goedele Liekens, die mij opzadelt met schuldcomplexen en over orgasmes praat, alsof het een medicament is, dat je drie keer per dag moet innemen. En sla maar geen beurtje over of je bent als minnaar topschutter af. ’t Leven is moeilijk, denk ik dan somwijlen.

Vrouwen hebben het op dat gebied een stuk makkelijker. Die kopen dat boekje Een gouden raad van Tante Kaat en hun problemen zijn opgelost. Wanneer maken ze zo eens iets voor mannen? Een stille wenk van Ome Henk of Een fijne truuk van Nonkel Luuk. Want ze doen precies of wij geen kleine probleempjes hebben.

Ik sukkel tegenwoordig bijvoorbeeld met mijn nieuwe hemden. Mijn vrouw heeft namelijk een heel stel nieuwe hemden gekocht, omdat de vorige niet meer assorteren met mijn sokken. Nu weet ik niet waar ze vandaag de dag de manshemden maken. In Taiwan, of in Zuid-Korea, of ergens in Papoea Nieuw-Guinea. Maar één ding is zeker: aan die kanten hebben die vrouwen, geloof ik, de indruk dat ze de mannen niet genoeg knopen kunnen aannaaien.

En dan heb ik het nog niet over de twee reserveknoopjes, die onderaan rechts van elk van die nieuwe hemden staan.

Eerst wist ik in de verste verte niet, waarvoor ze dienden, maar toen ik erachter kwam, vond ik het vanwege die meisjes ginder een heel goed idee. Maar het ... ..gaat me om een hele hoop andere, volgens mij boventallige knopen.

Aan de mouwen bijvoorbeeld. Vroeger stond daar één knoop. Ik vond dat ruimschoots voldoende, want als er maar één knoop aan staat, dan kan er maar één knoop afspringen. Tegenwoordig staan er drie knopen aan elke mouw, drie knopen voor twee knoopsgaten.

Nu weet ik wel dat het onderwijs in die streken hier en daar te wensen overlaat, maar als ik merk dat ook al die rekenmachientjes van ginder komen, dan zouden ze toch moeten weten dat er ruim één knoopje te veel aan zit.

Ten andere, ik zie niet in waarvoor dat tweede knoopsgat dient. Voor mij werkt het alleen maar verwarrend, want ik heb steevast het verkeerde knoopje in het verkeerde knoopsgat en dat is geen gezicht.

Van ellende rol ik mijn mouwen dan maar gewoon op, al mag dat niet van mijn vrouw, want als ik dan een jas aan heb, dan is dat precies alsof mijn schoudervullingen gezakt zijn.

Maar daarmee houdt de knopenmisérie niet op: er zitten ook nog twee compleet overbodige knoopsgaatjes in de punten van je boord.

Het heeft lang geduurd eer ik dat doorhad, en het heeft nog langer geduurd, eer ik ontdekte dat er ook nog twee minuscule knoopjes ter hoogte van mijn sleutelbeenderen zaten, die aan die twee knoopsgaatjes beantwoordden.

Die knoopjes zijn bovendien zo klein, dat je meer dan een Goedele Liekens vandoen hebt om dit orgastische knoopjesgedoe tot een goed einde te brengen.

En het voorspel duurt eindeloos.
Waarom doen ze ons dat toch allemaal aan? vraag ik mij soms af.

Gerard Bodifée houdt nog altijd vol dat de mensheid erop vooruitgaat. Ik geloof eerder het tegenovergestelde, en toen ik onlangs las dat er ergens een geleerde beweerde dat de mens niet van de aap afstamde, .....maar de aap van de mens, toen heb ik goedkeurend geknikt. Dan wordt natuurlijk de hele zaak duidelijk.

Wij zijn gewoon aan het degenereren. Ik ga geen namen noemen, maar ik ken een paar menselijke exemplaren, waaraan je dat ogenbliks kunt zien.
----------------------------

Van alle kledingstukken die een man in zijn leven draagt, is er niets zo verraderlijk als een hemd. Broeken zijn eenvoudig: je stapt erin, trekt ze op en je bent klaar. T-shirts vragen niets meer dan een korte duik langs boven. Zelfs kousen – hoewel ze soms koppig binnenstebuiten blijven zitten – stribbelen pas tegen aan het eind van hun carrière, wanneer de elastiek de strijd opgeeft. Maar een hemd… een hemd is een confrontatie. Een dagelijks examen in fijne motoriek, tactisch inzicht en morele moed. En het lukt mij steeds minder zonder tussentijds gevloek.

Vrouwen hebben het op dat gebied een stuk makkelijker. Die kopen een boekje Een gouden raad van Tante Kaat en hun problemen zijn opgelost. Wanneer komt er eens iets voor mannen? Een stille wenk van Ome Henk, Een fijne truuk van Nonkel Luuk – want ze doen alsof wij geen kleine probleempjes hebben. Maar geloof mij vrij: ik strijd dagelijks tegen mijn hemd.

Het is begonnen toen Mevrouw willy besloot dat mijn oude hemden niet meer assorteren met mijn sokken. En dan heb ik nog geluk: sommige mannen krijgen hun kleding pas vervangen wanneer hun vrouw hen betrapt in een hemd uit 1983. Maar neen, bij mij moest het allemaal ineens nieuw. En wat er sindsdien in mijn kleerkast hangt, lijkt niet zozeer op hemdengoed maar op studieobjecten.

Want waar ze tegenwoordig manshemden maken – Taiwan, Zuid-Korea, Papoea Nieuw-Guinea – ik weet het niet. Maar daar zijn ze kennelijk van mening dat een man nooit genoeg knopen kan hebben. En dan heb ik het niet over de twee reserveknoopjes onderaan rechts, netjes vastgezet “voor het geval dat”. Eerst wist ik niet waarvoor ze dienden, maar toen ik het ontdekte vond ik het nog een goed idee. Niet dat het helpt – ik kan geen knoop aannaaien zonder levensgevaar – maar het is het gebaar dat telt.

Het probleem zit hem in de rest: de knopen die er blijkbaar bij verzonnen zijn omdat er nog plaats was op de stof. Neem nu de mouwen. Vroeger zaten daar één of hooguit twee knopen aan. Dat vond ik ruimschoots voldoende. Als er maar één knoop aan staat, kan er maar één knoop afspringen. Tegenwoordig zitten er drie knopen aan elke mouw, drie knopen voor twee knoopsgaten. Nu weet ik wel dat het onderwijs in die streken niet altijd optimaal is, maar als ze daar ook al onze rekenmachientjes maken, zou je denken dat ze kunnen tellen.

En waarvoor dient dat tweede knoopsgat eigenlijk? Voor mij werkt het alleen maar verwarrend. Ik steek steevast het verkeerde knoopje in het verkeerde knoopsgat en loop dan rond als iemand wiens pols een kleine aardverschuiving heeft meegemaakt. Van ellende rol ik mijn mouwen dan maar op, al mag dat niet van mijn vrouw, want als ik dan een jas aantrek, lijkt het alsof mijn schoudervullingen naar beneden zijn gezakt.

Maar daarmee zijn we er niet. In de boord zitten ook twee compleet overbodige knoopsgatjes. Hoe lang het geduurd heeft voor ik begreep waarvoor die waren, wil je niet weten. En nog langer duurde het voor ik ontdekte dat er ook twee minuscule knoopjes vlak bij mijn sleutelbeenderen verstopt zitten, precies afgestemd op die knoopsgaten. Knoopjes zo klein dat je meer vingervlugheid nodig hebt dan Goedele Liekens in haar meest ambitieuze hoofdstuk kan bijbrengen – want geloof me, dit knoopjesgedoe komt recht uit de afdeling “voorspel duurt eindeloos”.

En dan vraag ik mij af: waarom doen ze ons dat aan? Waarom moet alles zo ingewikkeld?

Gerard Bodifée houdt nog altijd vol dat de mensheid erop vooruitgaat. Ik geloof het tegenovergestelde. Toen ik onlangs las dat er een geleerde beweerde dat de mens niet van de aap afstamt, maar de aap van de mens, heb ik instemmend geknikt. Dan wordt veel duidelijk. Wij zijn gewoon aan het degenereren.

Ik ga geen namen noemen, maar ik ken een paar menselijke exemplaren bij wie je het op het eerste gezicht ziet. Bij sommigen begint het met de gedachten, bij mij begint het met een hemd.

En elke ochtend opnieuw denk ik:

Als ik die knopen de baas kan,
dan red ik misschien de rest van de dag ook.

Maar het blijft een gevecht.
Knop tegen knoopsgat.
Mens tegen materie.
Trots tegen textiel.

En de uitslag blijft onzeker.

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.