De druppels der verleiding
Er was een tijd, beste mensen, waarin je je levenswijsheid niet van Google haalde, maar uit Chick, Candy, Aktueel of de achterflap van Panorama. We spreken over de jaren zeventig, toen ik nog een jongeling was met een weelderige haardos, een ongeleide hormonenstorm, en het rotsvaste geloof dat je met een goed parfum elke vrouw kon verleiden. Of toch minstens in verlegenheid brengen.
Ik herinner het me als de dag van gisteren, hoewel het allicht dinsdag was: bij het leeghalen van de kelder — een heldendaad op zich — vond ik tussen de muffe dozen met vergeelde paperbacks en vergeefse fitnessplannen ook een bananendoos terug vol oude mannenblaadjes. En laat dat nu net het soort archeologische vondst zijn waarvan je hart even opspringt. Niet om de blootfoto’s — die zijn intussen zo onschuldig als een bloot kaboutertje op een kindertekening — maar om die goddelijke advertenties.
Wat een wereld op die achterpagina’s!
De befaamde X-stralenbril, waarmee je zogezegd dwars door kleding kon kijken. “Je ziet de dooier in een ei!” stond erbij. Maar iedereen wist dat het ei slechts een schaamlapje was. Het ging om borsten. En billen. En de waarheid daarachter. Natuurlijk werkte dat niet — ik heb het geprobeerd, geloof me — maar de droom was sterker dan de realiteit.
Of het erotisch parfum uit het Oosten, waarvan één druppel je “onweerstaanbaar” maakte voor alles met borsten en polsslag. Ideaal voor de onzekere puber met puistjes en angstzweet. De geur had iets van karamel op een dampende gymtas, maar wat gaf het? Alles wat mysterieus rook en geen Witte Reus was, kreeg van mij het voordeel van de twijfel.
En ik moest eraan denken, vrijdag, toen er weer zo’n reclamefolder in de brievenbus viel. Zo eentje waarin alles spotgoedkoop lijkt — zelfs waardigheid, als je niet oplet. Geen échte mannenbladenreclame natuurlijk, maar de moderne variant: alles netjes en genderneutraal, met duurzame sokken en wellnesskruiden. Niks meer dat deugdelijk naar zweet en verleiding ruikt. Maar toch. Voor nog geen tweehonderd frank (ik reken nog steeds in frank — dat voelt minder pijnlijk) kon je er wél wonderen kopen.
En ergens, tussen de aanbiedingen, stond het er weer. Zo’n X-stralenbril. Een revival, waarschijnlijk. Met de belofte dat je opnieuw zou kunnen zien wat je al lang niet meer had: verlangen, naïviteit, spanning. En jawel — er stond ook weer zo’n druppelflesje in. Geen Eau d’Afrique deze keer, maar iets met feromonen. ‘Voor hem én haar’, stond erbij. Tijden veranderen.
En toen dacht ik: ja zeg, wat heb ik daar als kankerlijer nog aan?
Wat heb ik aan druppels die zogezegd de begeerte opwekken, als je eigen hormonen zo plat als een uitgeperste vod in een hotelbadkamer liggen te wachten op de ochtendkuis? Als je libido meer iets van een herinnering is dan van een drift? Als je lijf op sommige dagen al moeite heeft met sokken aantrekken, laat staan met acrobatieën onder het donsdeken?
Maar toch.
Toch bleef ik kijken.
Niet uit verlangen — dat is inmiddels een slordige oude huisgenoot geworden die enkel nog opduikt bij volle maan — maar uit weemoed. Want ergens weet je het nog. Je weet nog hoe het was om iemand te ruiken en plots alles te vergeten. Hoe één blik je lichaam in brand kon zetten. Hoe een kus de wereld kon stilleggen, zelfs als het buiten sneeuwde.
En al zegt je arts dat het ‘medisch gezien niet prioritair is’, je geheugen denkt daar anders over. Dat ruikt nog steeds. Herinnert zich de warmte van huid op huid, de druppel die van een sleutelbeen glijdt, de lach na afloop. Niets spectaculairs, gewoon: het leven zelf. Ongefilterd.
Er stond ook een sleutelhanger in de folder, met fallussen uit de oude Braziliaanse culturen. En een asbak in de vorm van een toilet. “Grappig!!! Grappig!!!” stond er drie keer bij, wat meestal betekent dat het helemaal niet grappig is. Maar goed. Voor elk wat wils.
Wat ik miste in de folder, was iets voor ons.
Een geur voor zij die nog weten hoe het was, maar niet meer hoeven.
Een bril waarmee je niet door kleding kijkt, maar door spijt.
Een kruid, niet om begeerlijk te worden, maar om zacht te blijven, ondanks alles.
En misschien — al was het maar voor de vorm — een balsem die de scherpe randjes van het gemis iets ronder maakt. Zodat je kunt glimlachen als je door zo’n folder bladert.
Niet omdat je nog iets wil kopen.
Maar omdat je alles al gehad hebt.
En het, ondanks alles, de moeite waard was.
De druppels der verleiding
Vrijdag zat er weer zo’n reclamefolder in de brievenbus. Zo eentje waarin alles spotgoedkoop lijkt — zelfs waardigheid, als je niet oplet. Geschenktijd, hoera! Voor nog geen tweehonderd frank (ja, ik reken nog af en toe in frank — dat voelt minder pijnlijk) kon je er wonderen kopen. Letterlijk.
Zo stond er een X-stralenbril in, waarmee je dwars door kleding zou kunnen kijken. Je zag er zogezegd de dooier mee in een ei, en – zo stond er schalks bij – ook de “vrolijke dingen” bij je vriendin. Geen idee wie daar op zinspeelde, maar ik had er geen tekeningetje bij nodig om te begrijpen wat ze bedoelden. Je vergeet veel als je ouder wordt. Maar dát vergeet je niet.
Er was ook een ‘erotisch parfum uit Azië’. Een soort pre-shave voor de liefde. Eén druppel en je werd “onweerstaanbaar voor uren.” En het mooie was: het hielp ook tegen wintervoeten. Dat vind ik pas efficiëntie. Een geur die je tegelijk begeerlijk maakt én je eelt verzacht.
En toen dacht ik: ja zeg, wat heb ik daar als kankerlijer nog aan?
Wat heb ik nog aan druppels die zogezegd de begeerte opwekken, als je eigen hormonen zo plat als een uitgeperste vod in een hotelbadkamer liggen te wachten op de ochtendkuis? Als je libido eerder een herinnering is dan een instinct. Als je lijf op sommige dagen al moeite heeft met sokken aantrekken, laat staan met acrobatieën onder het donsdeken.
Maar toch.
Toch bleef ik kijken.
Niet uit verlangen — dat is inmiddels een slordige oude huisgenoot geworden die enkel af en toe nog eens opduikt bij volle maan — maar uit weemoed. Want ergens weet je het nog. Je weet nog hoe het was om iemand te ruiken en plots alles te vergeten. Hoe één blik je lichaam in brand kon zetten. Hoe een kus de wereld kon stilleggen, zelfs als het buiten sneeuwde.
En al zegt je arts dat het ‘medisch gezien niet prioritair is’, je geheugen denkt daar anders over. Dat ruikt nog steeds. Herinnert zich de warmte van huid op huid, de druppel die van een sleutelbeen glijdt, de lach na afloop. Niets spectaculairs, gewoon: het leven zelf. Ongefilterd.
Er stond ook een sleutelhanger in de folder, met fallussen uit de oude Braziliaanse culturen. En een asbak in de vorm van een toilet. “Grappig!!! Grappig!!!” stond er drie keer bij, wat meestal betekent dat het helemaal niet grappig is. Maar goed. Voor elk wat wils.
Wat ik miste in de folder, was iets voor ons.
Een geur voor zij die nog weten hoe het was, maar niet meer hoeven.
Een bril waarmee je niet door kleding kijkt, maar door spijt.
Een kruid, niet om begeerlijk te worden, maar om zacht te blijven, ondanks alles.
En misschien — al was het maar voor de vorm — een balsem die de scherpe randjes van het gemis iets ronder maakt. Zodat je kunt glimlachen als je door zo’n folder bladert.
Niet omdat je nog iets wil kopen.
Maar omdat je alles al gehad hebt.
En het, ondanks alles, de moeite waard was.
------------------
Laatste versie
Er was een tijd, beste mensen, dat je wijsheid niet bij Google ging zoeken, maar gewoon bij Chick, Candy, Aktueel of de achterflap van Panorama. Dat waren de universiteiten van de puberziel. We spreken over de jaren zeventig: ik had nog een weelderige haardos, een hormonenstorm die door geen enkele dijk kon worden tegengehouden, en het rotsvaste geloof dat een goeie parfum minstens drie vrouwen per dag van hun fiets kon blazen.
En jawel: bij het opruimen van de kelder — een heldendaad die in mijn geval gelijkstaat met de beklimming van de Mount Everest, maar dan met spinnenwebben in plaats van sherpa’s — vond ik onlangs een bananendoos vol oude mannenblaadjes. Archeologie voor gevorderden. Niet de blote foto’s waren de buit (die zijn intussen zo kuis als een naakte kabouter in een kerststal), maar die goddelijke advertenties.
Wat een universum van beloften!
De X-stralenbril! “Je ziet de dooier in een ei,” stond er. Iedereen wist dat het ei enkel een smoes was: het ging om borsten en billen. Natuurlijk werkte dat ding niet — ik heb het getest, geloof me. Het enige wat ik zag, was mijn eigen teleurstelling, en die had geen cupmaat.
En dan het parfum uit het Oosten. Eén druppel en je werd onweerstaanbaar. Ideaal voor een puber met puistjes, knikkende knieën en okselzweet dat je halve klas kon verdoven. Het rook naar karamel die te lang in een gymtas had gelegen, maar hé: alles wat geen Witte Reus was, telde als exotisch.
En toen, vorige vrijdag, viel er opnieuw zo’n reclamefolder in de bus. Geen écht mannenblad natuurlijk, maar de brave moderne variant: genderneutrale sokken, fairtrade kruiden en wellnesskussens. Geen spoor van testosteron of ondeugd, maar tóch — tussen de aanbiedingen — daar was hij weer: de X-stralenbril. Een revival. En daarnaast een flesje met “feromonen voor hem én haar”. Tijden veranderen.
En toen dacht ik: ja zeg, wat heb ik daar als kankerlijer nog aan?
Wat moet ik met druppels die zogezegd de begeerte opwekken, terwijl mijn hormonen zo vlak liggen als een uitgeperste dweil in een hotelbadkamer? Libido als museumstuk, met een bordje erbij: “Niet aanraken.” Mijn lichaam heeft soms al moeite met sokken aantrekken, laat staan met kamasutra-acrobatie onder het dons.
Maar toch bleef ik kijken. Niet uit verlangen — dat is tegenwoordig een slordige huisgenoot die enkel bij volle maan nog eens door de kamer strompelt — maar uit weemoed. Want ergens weet je het nog: hoe het was om iemand te ruiken en plots alles te vergeten. Eén blik, en je lijf in brand. Een kus, en de wereld stopte met draaien.
Mijn arts zegt: “Niet prioritair.” Mijn geheugen zegt: “Hou uw mond, ik weet beter.” En dus zie ik nog altijd een sleutelbeen met een druppel die traag naar beneden glijdt, hoor ik een lach na afloop. Geen spektakel. Gewoon: het leven zelf, ongefilterd.
En toen sloeg ik de bladzijde om en zag ik een sleutelhanger in de vorm van een fallus uit Brazilië, en een asbak in de vorm van een toilet. “Grappig!!! Grappig!!!” drie keer uitroeptekens. Wat meestal betekent: niet lachen.
Wat ik miste in die folder, was iets voor ons.
Een geur voor zij die nog weten hoe het was, maar niet meer hoeven.
Een bril die niet door kleding kijkt, maar door spijt.
Een kruid dat geen begeerte opwekt, maar zachtheid bewaart.
En, waarom niet, een balsem die de scherpe kantjes van gemis wat rond schuurt. Zodat je glimlacht als je die folder doorbladert. Niet omdat je nog iets wil kopen. Maar omdat je alles al gehad hebt. En het, tegen alle logica in, de moeite waard was.