Morgen gaan we d'r weer een weekje tussenuit. Na dat jubeleum van gisteren moeten de batterijen weer wa&t p^geladen worden. Waarschijnlijk richting Loonse en Drunense duine. 't schijnt daar mooi te zijn. En we zullen daar nog wel wat stille plaatsjes vinden.
En combineer dat gegeven dan met onderstaande, waaruit blijkt dat de Willy's nooit op een camping willen staan
Ik heb mij deze zomer weer verbaasd over het leven op een camping. Hoe is het mogelijk dat mensen op een camping doen wat ze thuis niet doen? Thuis willen ze ruimte hebben, op een camping leven ze hutje-mutje op elkaar in een kleine tent of caravan. Thuis willen ze geen overlast van buren. Op de camping kijk je het eten van elkaars bord, kun je elkaars gesprekken horen en mag je meegenieten als ouders hun kinderen ’s nachts niet stil krijgen in de tent. Thuis lopen mannen in donkerblauw pak met Van Bommelschoenen aan en diezelfde kerels lopen in korte broek met blote blubberbuiken op slippers over de camping. Dat heet dan ontspanning, maar ik vraag me af hoe dat kan. Hoe kan het dat iemand op een camping doet, wat hij honderd meter naast de camping al niet meer zou willen doen?
Een camping is eigenlijk maar een rare vakantieplek. Vakantie is toch eruit gaan? De ruimte opzoeken? De natuur intrekken? Tot rust komen? Waarom gaan mensen dan ergens aan de rand van de natuur met z’n honderden op een kluitje zitten in de drukte van een camping? Ze hebben het er beroerder dan thuis. Het antwoord is: een camping biedt veel praktische voordelen. Er is veiligheid, er zijn voorzieningen, er zijn activiteiten voor de kinderen. Dan moeten mensen wel een overlevingsstrategie hebben om de nadelen van een camping te boven te komen.
Als je zo opgepropt leeft als op een camping, kun je maar het beste doen alsof jij de enige bent die daar is. Je sluit je gewoon af voor de andere mensen. Je ziet hen niet, spreekt hen niet en leeft helemaal voor jezelf. Je hebt dus ook geen last van anderen. Je hoort hen gewoon niet. Dat is hetzelfde mechanisme als in het openbaar vervoer. Vrijwillig gaat niemand heel dicht naast een onbekende ander zitten. In trein en bus moet dat. Dat overleef je door net te doen alsof die ander er niet is. Je kijkt niet op als hij naast je komt zitten. Jij gaat gewoon zelf zitten telefoneren. Je legt je benen op de bank tegenover je als die vrij komt. Jij bent de enige op de wereld. Als alle campingbewoners er in jouw psyche niet zijn, kun jij in je zwembroek over straat lopen. Of je gaat in je pyjama naar de toiletruimte. Thuis doe je in pyjama nog niet één stap in de tuin, uit angst dat de buren je zien. Ik vond veel mensen op de camping onvriendelijk. Ze zeiden (net als in de trein) geen boe of bah, ze groetten zelfs niet terug als ik ze wel groette. Ze bewaarden afstand tot medevakantiegangers en verhulden zo hun kwetsbaarheid.
Het kan ook precies andersom. Als je in je vakantie met zoveel mensen die je niet uitgezocht hebt op een hoopje leeft, voelt dat onprettig aan. Als jij geen innerlijke afstand kunt of wilt nemen, dan maak je er het beste van. Je gaat contacten leggen. Thuis maak je nooit een praatje met een onbekende, niet in de winkel, niet in de kerk. In de campingwinkel en na de campingkerkdienst doe je het ineens wel. Thuis nodig je nooit onbekenden op de koffie, op de camping wel. Kinderen voelen zich onzeker in de eerste dagen op een camping. Ze tasten allerlei contacten af (in het zwembad, bij activiteiten) en komen tot rust als er leuke andere kinderen zijn met wie ze kunnen optrekken. Een deel van de volwassenen doet precies hetzelfde. Met een praatje hier en een praatje daar proberen ze hun omgeving uit. Dat geeft gezelligheid én versterkt het gevoel van veiligheid. Je ziet dat christenen de ontmoetingen rondom een campingkerkdienst benutten voor het opbouwen van kortstondige contacten. Met iemand die je daar ontmoet hebt, durf je op het sportveld makkelijker een praatje te maken.
---------------------------------------------------------------------
Morgen trekken we er weer een weekje tussenuit. Na dat gouden gedoe van gisteren moeten de batterijen weer wat opgeladen worden. Waarschijnlijk richting de Loonse en Drunense Duinen. Daar schijnt het mooi te zijn, en we hopen er nog stille hoekjes te vinden waar je alleen de wind hoort en hooguit een verdwaalde specht die zich vergist in zijn ritme.
Want laat ik het maar meteen zeggen: de Willy’s en campings, dat gaat niet samen. Ik heb me deze zomer weer verbaasd over het fenomeen. Hoe is het toch mogelijk dat mensen op een camping dingen doen die ze thuis nóóit zouden doen? Thuis willen ze ruimte, privacy en stilte. Op de camping kruipen ze vrijwillig hutje-mutje in een tentje dat kleiner is dan hun tuinhuis. Thuis ergeren ze zich aan de buren. Op de camping hoor je elk scheldwoord dat vader roept wanneer de haringen niet in de grond willen. Thuis lopen mannen in donkerblauw pak met Van Bommel-schoenen. Op de camping waggelen ze in korte broek en met blote blubberbuik op plastic slippers naar het toiletgebouw. En dat heet dan ontspanning.
Thuis durft niemand in pyjama de tuin in, uit angst dat de buurvrouw het ziet. Op de camping loopt half Nederland in pyjama naar de toiletten, alsof het de normaalste zaak van de wereld is. En diezelfde mensen die thuis de groet van een onbekende nog zouden negeren, vinden op de camping plots de grootste vriendelijkheid uit: “Kom erbij, we hebben nog een stoeltje vrij!” Het is een soort parallel universum waar de gewone wetten niet meer gelden.
Ik snap dat kinderen het leuk vinden: zwemmen, nieuwe vriendjes maken, altijd iemand om mee te spelen. En voor de ouders zijn er voordelen: veiligheid, voorzieningen, animatie. Maar voor mij blijft het een groot raadsel hoe iemand vrijwillig kiest voor drukte, herrie en blubberbuiken op slippers, als de natuur rondom juist ruimte en stilte biedt.
Nee, de Willy’s zullen nooit op een camping staan. Wij parkeren onze camper liever aan de bosrand, waar het enige geluid een kwakende kikker is. En zelfs die mag van mij gerust een toontje lager zingen.
Ik hoop volgend jaar trouwens weer naar een camping te gaan. De kinderen vinden het zo leuk. Ik trouwens ook. Eindelijk