Titel: En toch… de moeite waard
Volgens de Boeken schiep God de wereld in zeven dagen. Een indrukwekkende prestatie, zeker als je bedenkt dat wij op zeven dagen nauwelijks een Ikea-kast in elkaar krijgen. Hij begon met licht en duisternis, hemel en aarde, vissen en vogels, en helemaal op het einde — toen hij misschien al een tikje vermoeid was — voegde hij de mens toe.
De mens dus. Ons.
Geen simpele constructie: twee armen, twee benen, een brein dat kan twijfelen, een hart dat kan breken, en een ego dat zijn eigen Bijbel zou willen schrijven. Maar bon, het was zijn idee.
En toen liep het al mis.
Volgens de officiële versie kwam dat door een appel. Of een slang. Of een vrouw. (Altijd verdacht, die oude verhalen.)
Feit is: we zijn buitengezet. Uit het paradijs. Zonder handleiding, zonder EHBO-kit, en zonder wifi.
Sindsdien zijn we zelf maar wat gaan aanmodderen.
En als je het heel objectief bekijkt — los van de hele reutemeteut met oorlogen, genocide, slavernij, kindermisbruik, klimaatverwoesting, kernbommen, Twitter, talkshows en het feit dat mensen ananas op pizza doen — dan hebben we het eigenlijk niet zo slecht gedaan.
We hebben ook Mozart gemaakt. En Marie Curie. En fietsen. En cappuccino.
We hebben onze ouders begraven en onze kinderen geknuffeld. We hebben boeken geschreven en bruggen gebouwd. We hebben geprobeerd lief te hebben, ondanks alles wat ons daarvan weerhoudt. En dat is iets.
Ik weet het — soms lijkt de mensheid op een collectieve vergissing met wifi en agressieproblemen. Zeker als je, zoals ik, dagelijks op een kankerforum zit en ziet hoeveel pijn er bestaat. Hoeveel ellende mensen wordt aangedaan, niet door God, maar door andere mensen.
Hoe oorlogen niet ontstaan uit natuurrampen, maar uit hebzucht, gekwetste trots of een gebrek aan empathie. Hoe haat zich vermomt als overtuiging. Hoe mededogen steeds minder trending is.
En toch.
Toch zijn er de kleine dingen.
Een vrouw die haar zieke man nog steeds “liefje” noemt. Een onbekende die een maaltijd brengt. Een glimlach op een bankje. Een kind dat, zonder te weten waarom, een vlinder achterna loopt.
Ik geloof niet dat we terug naar het paradijs kunnen. De poort is dicht, en ik denk dat ze de sleutel ergens in het struikgewas verloren zijn. Maar misschien, héél misschien, kunnen we iets maken dat er een beetje op lijkt. Iets dat ruikt naar thuis. Of vrede. Of warme koffie op een koude ochtend.
We zijn, uiteindelijk, de kinderen van een mislukt experiment.
Maar zelfs mislukte experimenten kunnen iets moois voortbrengen.
Vraag dat maar aan de mens zelf. Of aan Mr willy.
Kankerlijer, met scherpe blik, wel wat vertroebeld door dat chemobrein, en zachte hand.
Erfzondaar, ja.
Maar verdorie — toch de moeite waard.
Oorspronkelijk verhaal
Volgens de Boeken schiep God de wereld in zeven dagen, en hij had daar, naar ik aanneem, niet al te veel moeite mee. Hij was tenslotte God, en dat is dan toch min of meer je stiel. En goden hebben normaal gezien niet veel anders te doen dan af en toe eens wat scheppen. Voor de service na verkoop schakelen ze een andere firma in. De Kerk of zo.
Nu had God dus toen ook, helemaal op het einde van de week, de mens geschapen.
Adam en Eva. En er is toen wat misgelopen. De Boeken spraken zich er niet over uit of God op de een of andere manier oververwerkt was, ’t was ook de eerste keer dat hij iets zo gecompliceerd als de wereld maakte, misschien was hij ook maar even onoplettend... Hoe gaat dat, als je al zes dagen bezig bent en je begint er wat handigheid in te krijgen, dan denk je op de duur dat alles lukt, dat er niks meer fout kan lopen.
In ieder geval, met de eerste mensen was het zover. Daar zat een of andere constructiefout in.
Persoonlijk vind ik de mens, nu nog, goed genoeg, op een paar uitzonderingen na.
Maar dat kan ook nog achteraf gebeurd zijn.
God echter was er niet over te spreken. Hij gooide ze al na een paar dagen uit het Aards Paradijs, omdat ze heel andere dingen deden dan hij bedoeld had. Volledig verkeerd geprogrammeerd! Trok volgens hem op geen orgel.
In de Boeken wordt daar natuurlijk een andere uitleg aan gegeven, van een appelboom en een slang, die de eerste mensen een erfzonde wilde aan smeren.
Feit is dat God de poort van dat paradijs achter de mensen dichtgedaan heeft en dat ze daar nooit nog iets van teruggevonden hebben. Dus is er ook weinig controle op die uitleg over die boom en dat serpent. ’t Kan zijn, maar ik heb er toch mijn twijfels over, vooral over die appelboom, omdat ze toen nog niet spoten.
En een ander feit is, dat hij de mensen nogal brutaal wandelen stuurde, zonder uitgebreide bijsluiter en met hooguit een paar vage aanwijzingen: dat ze voortaan zouden zweten en dat ze nu hun eigen brood moesten bakken.
Dat lijkt op het eerste gezicht vanzelfsprekend en niet zo heel erg, maar begin er maar eens aan zonder materiaal en zonder gebruiksaanwijzing.
Adam en Eva hebben dus alles moeten leren. Behalve dat van die appelen dus, dat kenden ze al, maar ze zullen zich de eerste weken na hun uitdrijving wel even bedacht hebben, eer ze nog een appel durfden aanraken. Zelfs ander fruit zullen ze wel bedenkelijk bekeken hebben. Hoe zou je zelf zijn?
Ze moesten dus leren eieren bakken, zuurkool, friet, mayonaise, mosterd en pickles, leren welke kampernoelies eetbaar waren en welke giftig, en dat is niet gemakkelijk, ik kan daar nu nog altijd geen kop aan krijgen, met het boekje erbij.
Ook nog leren baren, en al wat daarmee te maken heeft. En sex en zo. Wat in die tijd erg belangrijk was, want ze waren nog maar met twee, en als het mislukte, dan zaten we nu hier niet, en er waren nog geen vroedvrouwen. En er waren nog een heleboel zaken niet.
Als een mens vandaag de dag eens goed rondkijkt, dan moet hij toch tot de conclusie komen, dat het eigenlijk allemaal, mèt de beperkte richtlijnen, nog goed gelopen is.
Er zijn natuurlijk ook een hoop stomme dingen gebeurd, gelijk dat met die kleuren, die rassen dus.
Dat begrijp ik zelf ook nog altijd niet goed. Hoe zoiets kan komen? Welke onnozelaar ooit met zijn systeem – waarschijnlijk alleen maar voor de kloterij – aan het experimenteren geweest is, God mag het weten!
Maar ja, je hebt altijd van die mensen: altijd nog gauw iets willen verbeteren, als het al lang goed genoeg is. Dat is vragen om miserie en ellende.
Nee, Adam en Eva, ik denk daar dikwijls over na. Die moeten het niet gemakkelijk gehad hebben: eerst het Aards Paradijs, met alles erop en eraan, het hele jaar door zomer, een prentkaart van de Club Méditerranée, en dan van vandaag op morgen het onkruid en het struikgewas in.
Maak het maar eens mee. En dan spreek ik nog niet van die erfzonde...
Laat gerust weten als je dit hoofdstuk samen met de vorige versies van Adam en Eva gebundeld wil, of als ik er iets anders voor je mee mag doen!