Het Grote Gasincident

Gepubliceerd op 12 mei 2025 om 14:36

Artikel 14 – Het Grote Gasincident

Of: hoe ik, de Dikke Darm, de controle verloor en niemand het doorhad

Ingezonden door: De Dikke Darm
Namens het Gehele Gastro-Intestinale Front
Met steun van de Dunne Darm, de Endeldarm en de Gasbrigade Zuidflank

Gepubliceerd in De Prostaatpers


Het begon zoals zoveel avonden beginnen: in relatieve rust.
Een kop lauwe kamillethee in het slokdarmsalon, een halfverteerde volkorencracker die loom kwam binnenzweven — niets leek erop te wijzen dat er onheil in de lucht hing. Letterlijk.

Ik zat op mijn post. Zoals altijd.
Warm. Knedend. Gemoedelijk.
Een beetje schuiven met halfverteerde hoopjes, hier en daar wat vocht herverdelen, wind verleggen, druk spreiden. Het werk dat niemand ziet maar iedereen voelt.

De dunne darm rommelde boven mij.
“Niets speciaals vandaag,” riep hij. “Klein beetje hummus, twee kiwi’s, wat luchtigheid.”

Wat luchtigheid.
Dat had een waarschuwing moeten zijn.


Omstreeks 22:41 kwam de eerste golf.
Een compacte massa met de snelheid van een mistroostige duwkar. Veel vezel, weinig richting.
“Sorry,” riep de Dunne Darm nog. “Ik dacht dat het trager zou gaan!”

Ik begon meteen te temporiseren: segmenteren, knijpen, herverdelen.
Maar de toevoer bleef komen.
Meer brei. Meer lucht. Meer haast.

Toen de Gasbrigade Zuidflank zich meldde met de boodschap “drukverhoging in kamer 3, spontane vorming dreigt”, wist ik: dit wordt geen gewone nacht.


De Endeldarm meldde zich prompt.
“Ongewone spanning op de overgang. We gaan naar code oranje.”

Ik vroeg de sluitspier zich klaar te maken.
Die antwoordde, na een pijnlijke stilte:
“Ben op rust. De bilspieren doen vandaag de waarneming.”

Ik haalde diep adem. Nou ja, figuurlijk dan.
Want voor adem was weinig plaats.


03:17 – Incident.

De temperatuur was perfect.
De drukverdeling fout.
En de timing… rampzalig.

Eerst een trilling. Dan een borrel.
En toen: een zachte, warme ontsnapping.
Geen explosie. Geen knal. Maar een... zucht met inhoud.
Een nattige fluistering die net luid genoeg was om het matras in verwarring te brengen.

Vanop afstand hoorde ik Mr willy bewegen.
Een mompel, een kreun, iets over verkeerde thee en ouderdom.

En niemand die aan mij dacht.
Niemand.


En dat, waarde lezer, is de toestand van mijn bestaan.
Sinds de prostaat is verdwenen, is alles uit evenwicht.

De Blaas denkt dat hij alles mag.
De sluitspier komt enkel opdagen bij daglicht.
En de hersenen zijn bezig met sudoku’s en zelfmedelijden.

Wij, de darmen, zijn de enige die nog permanent paraat staan.
Maar als het misloopt — als er een onverwachte ontlading komt, of een lichte verschuiving van de geurgrens —
dan zwijgt iedereen en kijkt naar ons.

Altijd wij.


Ik schrijf dit niet als klacht.
Ik schrijf dit als getuigenis.

Want als niemand het zegt,
dan denken ze daarboven dat wij alleen maar gorgelen.
Maar geloof me: wij herinneren ons élk incident.
Wij dragen de last.
Wij kneden de waarheid.
En soms, heel soms, ontsnapt er iets dat gehoord moet worden.


Getekend,
De Dikke Darm
Wachter van de Nacht,
Kneder van het Onbesprokene,
en vaste kracht onder alles wat beweegt