Je ziet er nog goed uit

Gepubliceerd op 17 december 2025 om 08:23

“Maar je ziet er nog goed uit” – en andere beledigingen in vermomming

Er bestaat een bijzonder genre zinnen dat uitsluitend boven water komt zodra iemand ziek blijkt te zijn.
Het zijn zinnen die zich vermommen als compliment, maar in wezen functioneren als noodverband voor sociale paniek.
De absolute vaandeldrager van dat genre is zonder discussie:

“Maar je ziet er nog goed uit!”

Een zin die nooit spontaan wordt uitgesproken, maar altijd met een lichte schrik in de ogen, alsof men zonet een spook heeft gezien dat per ongeluk nog ademt.

De onverwachte ontmoeting

Het gebeurt zelden in een ziekenhuis. Daar weet men tenminste waar men aan toe is.
Nee, deze zin slaat toe op parkeerplaatsen, aan broodjeskramen, op familiefeesten waar iemand net zijn bord vol schept.

Je staat daar dan.
Net uit een scan.
Moe.
Met een lichaam dat nog nasiddert van prednison en hormonen, maar toevallig wel rechtop blijft staan.

En dan zegt iemand, opgelucht en tegelijk licht teleurgesteld:

“Ziek? Jij? Maar je ziet er nog goed uit!”

Wat men eigenlijk bedoelt, maar niet durft uitspreken, is:
“Oei. Wij hadden je al half afgeschreven.”

De inspectie van het gezicht

Dit is geen interesse. Dit is een keuring.
Omdat men niet weet wat te zeggen, kijkt men naar wat zichtbaar is: het gezicht, de huid, de ogen, het kapsel.

Niet: hoe gaat het met je?
Maar: ah, goed, je ziet er nog menselijk uit.

Alsof ziekte pas telt wanneer ze esthetisch correct wordt uitgevoerd.
Alsof je eerst zichtbaar moet instorten vooraleer je recht hebt op ernst.

De varianten

Het repertoire is uitgebreid en verrassend uniform:

– “Je ziet niks aan je!”
– “Sterk dat je nog zo actief bent!”
– “Ik had je veel zieker verwacht!”
– “Op café zouden we je niet herkennen!”

Allemaal zinnen die draaien rond hetzelfde misverstand:
dat wat niet zichtbaar is, wel zal meevallen.

Alsof kanker, uitputting of pijn zich netjes aan de buitenkant zouden moeten melden, liefst met duidelijke signalen en waarschuwingsstickers.

Binnenin

Wat niemand ziet, is dat een lichaam vanbinnen ondertussen kan lijken op een huis waar de gevel nog mooi geschilderd is, maar waar achter de muren leidingen lekken, balken kraken en het pleisterwerk langzaam naar beneden komt.

Niemand ziet de vermoeidheid die elk gesprek tot een opdracht maakt.
De mist in het hoofd.
De pijn die zich niet aankondigt, maar gewoon aanwezig is.

En dus wordt er geoordeeld op verpakking.

“Maar je ziet er nog goed uit” betekent dan eigenlijk:
“Gelukkig kunnen wij doen alsof het allemaal wel meevalt.”

Hoe reageer je?

In de praktijk: niet.
Een vinnig antwoord maakt niemand slimmer en jezelf alleen maar moe.

Je glimlacht.
Je knikt.
En als je er zin in hebt, kaats je iets terug:

“Dank je. De buitenkant houdt zich nog kranig. Binnenin zijn ze al bezig met afbraakwerken.”

Of, voor de liefhebbers:

“Ja, hormonen zijn fantastisch. Ze vullen rimpels op en maskeren ellende tegelijk.”

Wat men eigenlijk wil zeggen

Laat ons eerlijk zijn: meestal is het geen kwaadaardigheid.
Het is opluchting.
Ongemak.
Angst.

Wat men probeert te zeggen, maar niet kan formuleren, is:
“Ik ben blij dat je er nog bent.”

Alleen klinkt dat te groot, te kwetsbaar, te echt.
Dus wordt het vervangen door iets oppervlakkigs, iets veiligers.

De les, als je die zo wil noemen

Neem het voor wat het is: een onhandige poging tot verbinding.
Vertaal de zin in je hoofd, haal de verpakking eraf, en luister alleen naar wat er diep vanbinnen bedoeld werd.

En denk er verder het jouwe van.

Want hoe goed iemand er ook uitziet —
niemand ziet wat er zich allemaal afspeelt achter die façade.

Behalve jijzelf.