De oude man

Gepubliceerd op 1 september 2024 om 03:39

In mist gehuld staat de oude man,
leunt op zijn kruk, gebogen en broos.
Zijn grijze haren vermengen zich stil,
met witte kleren die de aarde kussen.

De wereld drukt zwaar op zijn voorhoofd neer,
maar hij ziet het niet, zijn blik naar beneden.
Zijn stappen voorzichtig, als een oude film,
losgescheurd van de strook van de tijd.

Hij klampt zich vast aan wortels van toen,
een spruit die ooit losgerukt werd,
zonder tijd om zich te aarden,
in het warme nest van een familie.

De sporen van zijn leven,
groeven in het pad geëtst,
vullen zich met druppels whisky,
restanten van herinneringen, diep op de bodem.

In de mist verdwijnt hij,
een geest zonder kracht om de berg te omzeilen.
Ik betreur mijn stilzwijgende rol,
maar blijf kijken, zoekend naar het kleine,
waaruit het grootse wordt geboren.

Dromen vermengen zich met de wind,
de tijd mengt zich, alles vloeit samen.
Groene scheuten tarten het verleden,
en ik, ik verlies zijn beeld,
maar zijn stappen hoor ik,
een ritme, een hartslag, een lied.

Ik ben één met hem,
in de ketel van het bestaan,
waar woorden dansen,
en vlinders schilderen met waterverf.

Ik vlieg naar de zon,
over een zee van illusies,
waar de regen twijfels wegspoelt.
God huilt, en ik vang de tranen,
ik borduur een droom van stralend licht,
in de plassen die de hemel spiegelen.

Laat de zon altijd schijnen,
voor de oude man,
die zeilt in zijn boot,
met vlindervleugels als zeilen,
over het gouden pad van de ondergaande zon.

Ik ben alles wat ik zie,
en wil zien.
De zon van het nieuwe,
die oprijst uit het wrak van gisteren.
Ik ben de oude man,
de boot, de zee,
de oceaan met vlindervleugels.
Ik ben de stip in de zon,
maar ook de zon zonder punt.
Ik kan zijn wat ik wil.
En jij?