ALS IK WEG BEN, LIEVE ZOON

Gepubliceerd op 22 december 2024 om 23:27

Wat ik misschien ooit zou schrijven aan mijn zoon

Soms overvalt het me. Die gedachte dat ik ooit moet stoppen met joggen, stoppen met schrijven, stoppen met ademen — en dat er dan dingen overblijven die ik nooit gezegd heb.

Ik denk weleens: stel dat ik een brief zou nalaten voor mijn zoon. Niet één vol grote waarheden of vaderlijke levenslessen zoals in Amerikaanse films, maar gewoon iets van mij. Iets tastbaars, dat hij kan vasthouden wanneer ik er niet meer ben. Zou ik dan de juiste woorden vinden?

Geen idee. Maar vandaag heb ik geprobeerd die brief te schrijven. En of hij hem ooit zal lezen — nu of later, of misschien helemaal niet — dat maakt niet uit. Wat telt is dat ik hem geschreven heb.


Voor mijn zoon — wanneer ik er niet meer ben

Zoon,

Als je dit leest, ben ik de straat uitgelopen waar je me niet meer achterna kunt. Niet omdat ik het wilde, maar omdat het zo gaat in dit leven. We komen aan, we dralen wat rond, en op een dag wordt onze naam geroepen. En dan moeten we. Simpel is dat. Wreed soms ook.

Ik heb lang gedacht dat ik het je ooit in levenden lijve zou zeggen. Maar de moed ontbrak me, of misschien wilde ik je gezicht niet zien wanneer ik het zei. Het gezicht van een zoon die beseft dat zijn vader sterfelijk is. En dus schrijf ik.

Er zijn een paar dingen die ik je wil meegeven. Geen wijze lessen met gouden randen — daarvoor was ik nooit methodisch genoeg. Eerder losse zinnen, zwerfhonden van gedachten, die ik je geef zoals ik vroeger steentjes in je broekzak stopte tijdens een wandeling: je zult ze pas later vinden, wanneer je je jas uittrekt en je hand ergens insteekt waar je het niet verwacht.

Ten eerste: je hebt het goed gedaan. Zelfs als je denkt van niet. Zelfs als je fouten hebt gemaakt. Ook ik maakte ze, met twee tegelijk soms. Maar jij hebt je eigen weg gevonden, en je hebt mij vaak doen glimlachen als ik dacht dat ik dat niet meer kon.

Ten tweede: wees zacht voor jezelf. Het leven is al hard genoeg. Het zal je schaven, wringen, kneden tot iets dat je zelf amper herkent. Maar het is jouw leven. Laat niemand anders het afmaken voor jou. Verras jezelf. Ontgoochel gerust af en toe. Maar wees zacht. Ook als je huilt. Ook als je iets kwijtraakt waarvan je dacht dat het onmisbaar was.

Ten derde: zorg voor wie jou liefheeft. En als je ooit twijfelt wie dat zijn, denk dan aan wie naar je luistert wanneer je niets zegt. Die mensen zijn zeldzaam, zoon. Houd ze vast. Niet vastbinden — vasthouden. Met woorden, met stilte, met koffie op dinsdag. Liefde zit niet in bloemen op Valentijn, maar in de vraag “ben je moe?” wanneer niemand anders het merkt.

Ten vierde: ja, ik heb je altijd gehoord. Ook wanneer je vloekte. Ook wanneer je zwijgend voor me stond, met ogen die veel ouder leken dan je leeftijd. Je was mijn kind, en tegelijk vaak mijn spiegel. Mijn hoop op iets beters dan ikzelf. En weet je — ik denk dat het je gelukt is.

En tot slot: ik ben niet echt weg. Ik weet, dat klinkt als een cliché op een rouwkaart. Maar geloof me, je zult het voelen. Als je struikelt over een oude herinnering. Als je mijn stem denkt te horen wanneer je je jas aantrekt. Als je naar je eigen kind kijkt en plots beseft hoe hard je mij mist.

Ik was niet perfect, zoon. Maar ik was van jou. En jij bent van mij geweest, van het moment dat ik je voor het eerst vasthield tot deze laatste regel.

Laat het goed zijn, laat het licht zijn.

Liefs,
je papa

P.S. Er is geen hemel met wolkjes en harpen, maar als er ergens een rustige plek is waar geen infusen piepen en geen dokters moeilijk kijken, dan zit ik daar. En ik kijk naar je. En ik glimlach.