Een hofnar met kanker

Gepubliceerd op 7 april 2025 om 16:36

Ik blog over alles.

Over die rotkanker, natuurlijk.
Over dat ene moment waarop de dokter binnenkomt en zegt: “We moeten praten.”
Over de behandelingen, het wachten, de bijwerkingen.
Over de angst die zich in je vastvreet, langzaam maar genadeloos.
Angst voor wat komt. Angst voor wie je zal zijn. Angst voor wat je zal achterlaten.

Over het brein dat je in de steek laat.
Over de mist in je hoofd. De maalstroom van gedachten die nergens aanleggen.
Over hoe je mentaal langzaam wordt uitgehold.
Over Hoe je verandert. Stilletjes. Onherkenbaar.
Voor jezelf. Voor de ander.

En ik blog ook over de kleine dingen.
Over mezelf. Over Mevr willy. Over ons campertje,
Over onze vrijdagse tête-à-tête met kaas en wijn en tijd die nergens heen moet.
Over het leven zoals het is – en zoals het soms niet meer is.

Maar bovenal probeer ik met humor te schrijven.
Over hoe ik met mijn pantoffels naar de apotheek ga en thuiskom met geitenyoghurt.
Over een prostaat die zich plots als hoofdpersonage opwerpt.
Over engelen in staking, wolkentoiletten en gedeelde harpen.
Over Mevr willy, die mijn mopjes ondergaat met die blik die balanceert tussen mededogen en minachting.
Over Don Willy de la Wommelgem, de tragikomische held van zijn eigen verhaal.

Wanneer ik schrijf over afscheid, ziekte of een dag die op de rand balanceert, dan komen de hartjes. De reacties. De warme woorden.
Dan voel ik dat ik niet alleen ben.
En dat is veel. Misschien wel alles.

Maar als ik iets lichts schrijf – iets wat de zwaarte even optilt, wat absurd is, een beetje dwaas misschien – dan is het stiller.
Alsof een glimlach minder gewicht in de schaal legt dan een traan.
Alsof luchtigheid iets is dat men liever voor zich houdt.

Ik snap dat wel.
Zodra je ernstig ziek bent, lijkt het of je een ander kostuum moet aantrekken.
Zwart, keurig dichtgeknoopt. Ernst op de kraag. Geen fratsen meer.

Maar lachen is toch geen verraad.
Lachen is ademhalen met klank.
Lachen is geen vlucht.
Het is wat je doet wanneer de zwaarte te zwaar wordt en je er even onderuit wil.
Niet om weg te zijn, maar om er nog te kunnen zijn.

Soms is een mop het enige dat iemand nog heeft om zijn dag mee te beginnen.
En wie weet: om hem ook af te sluiten met een glimlach die zachtjes zegt: ik ben er nog.

Dus ja, ik blijf schrijven.
Over pudding die altijd over de rand gaat.
Over engelen met clipboard en vleugels die stinken naar koffie.
Over wat nog leeft, ondanks alles.

En als ik daarmee af en toe lijk op een hofnar met kanker, dan zij dat zo.
Want soms is humor geen schild, maar een brug.
En ik hoop dat we er samen over kunnen wandelen.
Lachend. Wankelend misschien. Maar wel samen.