Als niemand kijkt

Gepubliceerd op 23 juni 2025 om 08:46

Ooit moest ik een spreekbeurt geven over het thema “Wie ben ik?” Pfff, probeer daar als dertienjarige puber maar eens een zinnig antwoord op te geven. Zeker niet als je net de verkeerde deodorant hebt gebruikt, je haar ruikt naar natte hond, en je stem kraakt als een scharnier van een kippenhok.

Toch stond ik daar, vooraan in de klas, met een stoere blik en een hoofd vol versies van mezelf. Ik was de brave leerling, de lolbroek, de stille aanbidder van meisjes die niet eens wisten dat ik bestond, de opstandige zoon die zijn kamer barricadeerde, maar wél het nachtlampje liet branden.

Dat was toen. Vóór sociale media. Vóór filters. Vóór het tijdperk waarin iedereen leerde hoe je jezelf het best presenteert.

Inmiddels zijn we bijna zestig jaar verder, een hoop rimpels rijker, een prostaat armer. En nog steeds stel ik me soms die vraag: Wie ben ik?

Ik zou kunnen zeggen: ik bén die man van de moedige, soms gekke blogs, de rake woorden en de zacht ironische zinnen. Maar ik ben evengoed de oude knar die zijn pillendoosje sorteert op kleur, zich ergert aan succesvollere lotgenoten, en ’s nachts wordt betrapt met een halve kilo choco aan zijn bovenlip.

Als ik eerlijk ben — of er op z’n minst goed in slaag om dat te veinzen — dan moet ik toegeven dat ik hier, in deze digitale biechtstoel, ook toneel speel. Ik kies mijn woorden met chirurgische precisie, belicht mijn pijn met poëtische flair, en serveer mijn smart in afgemeten porties: net niet te schraal, maar ook zeker niet te dramatisch.

Ik gooi mijn angsten online, liefst in mooie taal. Maar ik zwijg over jaloezie. Over hoe ik soms zucht wanneer iemand alweer een perfecte post schrijft, terwijl ik zelf nog worstel met drie halfgare zinnen en een lege mok cappuccino.

Ik zeg dat het gaat — of dat het niet gaat, maar dan op zo’n manier dat het nog best meevalt.

En dat is ook menselijk, vermoed ik. We willen gezien worden. Niet in onze rauwste vorm, maar met een beetje glans. Niet luid, maar wel opgemerkt. Een kort knikje, een digitale schouderklop. Iets dat zegt: ik besta nog.

Toch denk ik soms: misschien ben ik liever even alleen, omdat ik dan niet hoef te doen alsof. Omdat ik dan mijn kleine kantjes gewoon mag neerleggen naast de pillen van vandaag en de kruimels van gisteren.

Misschien zijn we allemaal een beetje acteur. Niet uit hypocrisie, maar uit zelfbehoud. Omdat het leven al zwaar genoeg is zonder dat we ook nog al onze schaduwzijden in neonletters op het scherm hoeven te projecteren.

En jij? Wie ben jij als niemand kijkt?