
Vandaag is een bijzondere dag.
Ik sta ’s morgens rustig op, ergens tussen vijf en zes. Ik ben een vroege vogel, mijn hele leven al — dus dat is vaste prik. Maar deze keer ben ik uitgeslapen. Echt uitgeslapen. Geen duikbril op m’n nachtkastje, geen klotsende blaas die me om het uur commandeert richting toilet. Mijn lijf voelt als een goed afgestelde klok — geen gekraak, geen gezeur, geen gefluister van pillen die al in de coulissen staan te trappelen.
Vandaag geen abiraterone, geen prednison, geen betmiga. Geen hutkoffer vol supplementen. Zelfs geen kalktablet die de keel schraapt. En vooral: geen knoop in mijn hoofd. Geen angst die zich als een inktvis rond mijn gedachten krult. Geen zwaarte. Geen kort lontje dat tikt als een oude defecte keukenwekker die elk moment kan afgaan.
Vandaag ben ik gewoon Mr willy.
Ik kijk naar Mevr willy, die nog knus ligt te slapen onder het dons. Haar ademhaling is zacht. Haar voorhoofd glad. Geen zorgen, geen verdriet achter haar gesloten ogen. Alleen rust. En ik voel het: de oude ik is terug. De zachte. De lichtvoetige. De man die haar aan het lachen bracht — zómaar, zonder dat daar schuldgevoel of zweet achteraan kwam. De man die plannen maakte. Droomde. Durfde.
Ik zet me achter de computer. Geen pijn in de rug, geen vingergewrichten die protesteren bij elke toetsaanslag. Gewoon even de krant doorbladeren. Wat surfen. Van kanker.nl heb ik nog nooit gehoord. Waarom zou ik ook? Ik ben kerngezond. Ik open mijn medisch dossier: een bijna lege map onder een dikke laag stof. Suiker: perfect. Cholesterol: beetje te hoog. Een hartslag als een metronoom op rust. Prima zo.
Het is intussen al wat later. Mevr schuift aan voor het ontbijt. We praten, zoals vroeger. Over onze vijftigste huwelijksverjaardag dit jaar. Geen groot feest. Maar misschien een reisje? Een honeymoon voor gevorderden. Of eindelijk die grote rondreis door Canada . In een gehuurd campertje. Alle luxe. Alleen... zo’n campertje moet je een jaar op voorhand reserveren en betalen. Ach, waarom ook niet?
Of we planten een appelboom.
Ik neem een schriftje uit de kast — zo eentje uit de kringwinkel, gekocht met de gedachte: “voor later, als ik ooit nog...” En ik begin te schrijven. Een lijst. Geen bucketlist, maar een levenlijst. Mijn hoofd, dat zo vaak op slot zat de laatste maanden, staat open als een veranda in de lente. Er stroomt licht binnen. En een briesje — van hoop. Van pure, tintelende goesting. Niet zomaar goesting om te leven, maar vooral om vooruit te leven.
We trekken onze wandelschoenen aan. Zij en ik. Zij neemt mijn hand, ik knijp zachtjes terug. En ik zeg: “Zeg, we moeten écht nog eens naar Fontainebleau.”
Ze kijkt op. “Echt?”
“Ja, en dan naar de Provence. En daarna naar die plek in Friesland, waar we zo gelachen hebben met die gierige Hollanders.”
Ze lacht. De oude lach. Warm, ongefilterd, nergens wrang.
Geen spoortje medelijden. Alleen liefde.
Ik loop zonder pijn. Ik adem zonder moeite. En vooral: ik leef.
Vandaag is ineens alles mogelijk. Alles ligt weer open. Alsof de dood met vakantie is, ergens op citytrip met zijn zeis. Alsof hij mij heeft gefluisterd: “Mr willy, vandaag laat ik je gerust. Ga maar. Doe maar. Leef maar. Voel je onsterfelijk, al is het maar voor één dag.”
’s Avonds, wanneer de zon zich als een warme kat oprolt aan de horizon, ligt mijn lijstje dubbelgevouwen naast een leeg wijnglas. Mevr willy zet thee. Ze zegt niets. Maar ze weet het.
Ze weet dat ik weer durf.
Niet alleen vandaag. Ook morgen.
Zelfs al sluipt de kanker terug. Zelfs al knalt het lontje weer. Zelfs al bijt de zorgen zich weer vast met hun venijnige tanden.
Vandaag heb ik gevoeld hoe het is om te leven — zonder kanker. Zonder stress. Zonder schuld.
Mét dromen. Mét plannen. Mét toekomst.
En dát gevoel, al is het alleen in je dromen, al is het alleen vandaag, dát gevoel pakt niemand me nog af.
Nooit meer.