Oplaadpunt

Gepubliceerd op 22 april 2025 om 06:40

Er was een tijd dat ik tijdens het joggen mensen inhaalde. Echt waar. Wandelaars met honden. Moeders met  kinderwagens. Op een goede dag zelfs een bejaarde met rollator. En dan voelde ik  mij met mijn loopshort en schoenen uit Runners' Lab, als een soort gepensioneerde Formule 1-wagen, zij het met iets meer piep in de gewrichten en iets minder aerodynamica rond de heupen.

Maar die tijd ligt achter me. Tegenwoordig is mijn grootste sportieve prestatie: vertrekken

De eerste twintig minuten lijken op een heropstart van Windows 95. Alles hapert. De benen willen niet. De adem protesteert. Mijn linkerknie vraagt of we niet gewoon een boek kunnen lezen. Mijn brein overweegt al na driehonderd meter een vreedzame sit-in op een bankje. Alleen de rechterenkel schijnt nog gemotiveerd, maar die krijgt helaas geen stemrecht in het lichaamsparlement.

En dan denk ik: waarom bestaan er eigenlijk laadpalen voor elektrische auto’s, oplaadpunten voor e-bikes, en zelfs ‘recharge zones’ voor smartphones op festivals... maar niet voor joggers zoals ik?

Stel je voor: om de vijfhonderd meter een klein joggerslaadstation. Een bankje met ingebouwde verwarming. Een dampend tasje koffie. Een opkikkerende pepermunt met cafeïne. Een vriendelijke stem uit een luidsprekertje dat zegt: “U bent fantastisch bezig, Mr willy. Uw hartslag is wel wat eigenaardig, maar uw doorzettingsvermogen is heroïsch.”

Misschien zelfs een zachte hand die je even over je schouder klopt. Of een oud madammeke dat zegt: “Ge moet niet sneller gaan, zenne. Ge moet gewoon blijven gaan.”

Of beter nog: een automaat met mini-chocoladebroodjes. En een knop ‘mentale heropstart’ waarop je kunt drukken als je hoofd dreigt af te dwalen naar belastingen, kanker of het feit dat je die ochtend je onderbroek binnenstebuiten hebt aangetrokken.

Maar helaas. Geen oplaadpunt te bespeuren. Geen koekje. Geen pluim op mijn bezwete hoofd. Enkel de koude wind die als een zure coach in mijn oor blaast: “Lopen, oude zak, of ge valt stil en roest vast.”

En dan joggen we maar door. Bibberend. Strompelend. Met een lichaam dat zich gedraagt als een dieselmotor met ochtendhumeur en drie bougies te weinig. Omdat ik weet: ik ben vertrokken. En dát telt.

Misschien ben ik dan wel geen Tesla, maar ik rijd nog. Op karakter. Op koppigheid. En op een laatste restje hoop dat er ooit – ooit – een joggerslaadpaal wordt uitgevonden. Eentje met warme chocolademelk, een massage en een wifi-verbinding die mijn moed terug downloadt.

Tot die dag loop ik gewoon verder. Met een piepend lijf, een zwaar hoofd, en de vastberadenheid van een rollator met sportambities.

Mr willy,
officieel joggend erfgoed.