Het Veer

Gepubliceerd op 8 mei 2025 om 18:04

Wandelen is niet meer wat het geweest is

Vroeger trokken we gewoon de deur achter ons dicht, staken de straat over en verdwenen — zonder plan, zonder pijn, zonder pillendoos. Een mens had benen, en die benen deden wat ze moesten doen. En als ze dat even niet deden, dan zei je “potverdorie” en ging je ergens zitten: een bank, een boomstronk, een rots — desnoods gewoon op de grond.

Maar die tijden zijn veranderd.

De knieën van Mevr willy voeren tegenwoordig hun eigen syndicale strijd. Ze buigen enkel als het écht moet, en liefst met veel protest. En haar rug? Die gedraagt zich als een oude radio: hij kraakt bij elke bocht en valt regelmatig uit.
Dus onze wandelingen worden vaker ingekort. Niet omdat de tocht te lang is, maar omdat de bank te ver is. Of erger nog: omdat er helemaal géén bank te vinden is. Boomstronken en stenen zijn geen optie meer — de ene te laag, de andere te hard, allebei te onvriendelijk voor een mens die ooit soepel was.

Tot gisteren.

Want gisteren liep ik, met hun wekelijkse folder in  mijn hand , de Aldi binnen.
En daar lag hij, te blinken tussen de afgeprijsde worsten en de stroopwafels: het wonder van de wandelaar. Een krukje. Maar niet zomaar een krukje — nee nee — een uitrekbaar, inklapbaar, rugzakhapbaar zitwonder van 25 cm diameter en 8 cm dik. Met een handvat, alsof het een designerhandtas betrof.

Prijs: €6,99. Noem het gerust de prijs van herwonnen waardigheid.

Ik twijfelde drie seconden. En kocht het ding.

Vandaag was de lakmoesproef.

We trokken naar het Veer, een stukje natuur op de grens tussen Wommelgem en Wijnegem, dat zó onbekend is dat het eigenlijk niet bestaat. Vorige week toevallig gehoord van een wildplukster met een mandje vol vlierbloesem en een air van geheimzinnigheid. “Daar moet ge eens gaan wandelen,” had ze gezegd, en trek u van dat bord "prive" niks aan. 

Wat we normaal nooit zouden doen. Maar ze zei het met zo’n vanzelfsprekendheid dat we haar geloofden.

Er stond inderdaad een groot bord: PRIVÉ — GEEN TOEGANG. En geen enkel ander teken dat je op het goede pad zat. Geen wegwijzer, geen Natuurpunt-logo, geen infobord met een das en een wandelstok. Alleen wij, een smalle strook asfalt, en een groeiend schuldgevoel. Maar we zetten door.

Het pad werd smaller, de begroeiing wilder. Geen banken natuurlijk. Geen picknicktafel, geen rusthoek, geen enkel compromis voor de minder mobiele passant. Je moest je een weg banen door het struikgewas alsof je op expeditie was. En als het geregend had, dan had je een boot nodig.
Maar om de paar honderd meter: een hek. En bij elk hek: zo’n klein houten trapje, bedoeld om je over de afsluiting te helpen — de tweede trede net hoog genoeg om even op uit te blazen zonder je rug finaal in staking te jagen. Perfecte pauzepunten dus.
En het krukje? Dat bleef maagdelijk in de rugzak. Geen foto dus van Mevr willy op haar nieuwe troon.

Het werd een prachtige wandeling. Traag, maar vredig. Geen storend verkeer, geen keffende viervoeters, geen andere wandelaars die je voorbijsteken met een sportieve blik van “wat doen die oude mensen hier nog”. Alleen wij twee. Een landschap dat zich niet opdrong. En een zon die nergens voor betaalde, maar alles goedmaakte.

Het krukje komt later wel eens aan bod. Op een slechtere dag. In een harder landschap. Maar vandaag was het niet nodig.

Vandaag was gewoon een mooie dag.
En dat is, in onze leeftijdscategorie, een gebeurtenis die je koestert.
Zoals vlierbloesem in een boeket. Of een trapje op het juiste moment.
Of de wetenschap dat je, ondanks alles, toch nog ergens geraakt.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.