Niet klaar, nooit klaar

Gepubliceerd op 1 december 2025 om 07:37

Het einde: doodgaan, afscheid nemen, dat onvermijdelijke moment waarop het doek valt. Een thema dat om de zoveel tijd vanzelf weer opduikt in mijn blogs. Waar het hart van vol is…
Maar eerlijk? Pfff. Ik wil daar eigenlijk helemaal niet over bezig zijn. Niet over de dood, niet over wat erna komt, en al zeker niet over dat zogezegd serene “laatste hoofdstuk” waarin je alles nog eens netjes moet regelen, alsof je een kast staat op te ruimen.

Ik probeer het soms hoor. Meestal ’s nachts, met een mok cappuccino die lauw wordt terwijl ik zit te staren. Dan open ik dat mapje op mijn pc, Laatste wensen — drie jaar oud, en grotendeels gevuld met lege documenten met dappere titels als Draaiboek Uitvaart of Instructies voor Mevr willy.
En elke keer ik dat mapje open, voel ik het: zo’n ruk aan mijn binnenkant. Angst. Niet theoretisch — echt, lijfelijk. Alsof dat mapje zegt: het is dichterbij dan je denkt, jongen.

En dan klap ik het weer dicht.
Want ik wil niet klaar zijn. Niet voor de dood. Niet voor het moment waarop een dokter in zo’n te zachte stem zegt: “Misschien is het tijd om… ja… wat te organiseren.”
Ik ben al heel mijn leven slecht in organiseren, laten we dat vooral niet op het einde nog proberen goed te maken.

En wat is dat tegenwoordig toch, die drang om “voorbereid” te sterven? Draaiboeken, zelfzorgpakketten, podcasts met namen waar je spontaan van begint te geeuwen, en apps zoals Izimi waar je al je wachtwoorden moet insteken zodat je kinderen na je dood je geheime Tinder account ontdekken. Nou zeg, laat mij toch met rust.

Ik wil niet vertrekken als een man die op z’n valies zit in de inkomhal van het hiernamaals, pantoffels aan, ordner onder de arm. Ik wil geen lijstjes, geen toespraken, geen PowerPoint met mijn zogezegde levenslessen.
Nee zeg. Doe mij dan maar iets onverwachts. Laat de dood mij grijpen zoals het leven dat altijd deed: op momenten dat ik het druk had met kruimels, zorgen of een scheef humeur.

En daarbij:  niemand is ooit klaar. Zelfs met een testament in drievoud, een Spotify-playlist voor de crematie en een nette map vol wachtwoorden komt de timing nooit uit. Er is altijd nog pudding in de koelkast, of een mail die geantwoord moet worden, of een blog die nog dringend moet gepubliceerd worden.

Als ik dan toch moet gaan, laat het dan niet zijn als een voorbeeldige burger die zijn koffertje al klaar heeft. Laat me verdwijnen als iemand die z’n sleutel verloor, z’n leven half open liet liggen, en meeging met een licht tegenstribbelende “nu nog niet, zeg”.

Laat me, als het dan toch moet, verrast worden. Niet opgeruimd, niet voorbereid, niet met een net gewassen onderbroek.
Niet gepland, niet afgerond, maar gewoon geleefd tot het niet meer ging.

Maar laat me eerst m'n cappuccino opdrinken, want koud is die niet te  vreten.