
Gisteren kwam het bericht van je dochter.
Je bent thuis gestorven, zoals je had gewild. Stilletjes. In je eigen stoel. In je eigen tempo. Niet in een ziekenhuisbed, niet tussen toeters en slangen, maar waar je hoorde. Thuis.
We wisten allemaal dat het eraan zat te komen, prostaatkanker laat zich niet ompraten, maar toch...Als het dan zo ver is, hakt het erin.
Want jij was zo’n man die zich nooit gewonnen gaf. Iemand met vuisten in zijn karakter en zachtheid in zijn binnenzak. Een ruwe bolster, inderdaad, maar wat een blinkende pit zat daarbinnen verstopt.
Ik leerde je kennen op het forum van kanker.nl. Geen blogger, nee, daar had je geen geduld voor. Maar lezen deed je wel. Reageren ook.
Soms met vuur, soms met een mokerslag, soms met een onverwachte tederheid die je tussen de regels verstopte.
En ja, je parcours daar was bochtig, zeg dat wel. Maar je was echt. Je was een man van vlees en bloed. En onder die stoere schil klopte een hart dat groter was dan je zelf besefte.
Je had een manier van praten die soms mensen schrik aanjoeg. Maar wie bleef luisteren, zag de mens achter de toon.
Er was meteen een klik tussen ons.
Jij, de stevige kerel met de boksbal in de garage — ik, de magere spriet die nog net kon hardlopen.
We grapten vaak: als we samen op pad zouden gaan, waren we het perfecte duo. Jij om de slechteriken in elkaar te meppen, ik om weg te spurten en hulp te halen.
Het heeft niet mogen zijn.
Maar ik denk er nog vaak aan. En ik glimlach.
Zeven jaar geleden kreeg je je diagnose. Je kleindochter was toen net één jaar oud.
Wat was je trots op haar. Je stuurde foto’s, filmpjes, berichten — eindeloos. Je laatste foto, nog maar kort geleden, die chocoladebehandeling, was goddelijk.
Ze was je alles. Je haalde haar van school, je ging met haar wandelen, je vertelde over haar alsof elke stap van haar een overwinning op de dood was. En dat was ze ook.
En je hebt haar zien opgroeien, Roelie. Je hebt haar zien lachen, praten, spelen. Jij bent haar eerste held geweest.
Even was er hoop. De studie waar je aan meedeed gaf resultaat. En dan de lutetiumbehandeling, die aansloeg, zo goed zelfs dat je ermee mocht stoppen. Je PSA daalde, de uitzaaiingen verdwenen als wolken in de zon.
Maar je nieren waren niet akkoord. Zij trokken de stekker eruit, op hun manier.
En jij voelde het aankomen. Je wist het. En toch bleef je rechtstaan. Tot het niet meer ging.
En nu ben je er niet meer.
Ik weet niet of er iets na de dood is. Maar als het zo is, hoop ik dat je haar nog kunt zien: dat kleine meisje. Je lust en je leven.
En mocht je ergens boven toekijken: weet dat je niet vergeten wordt. Niet door mij, niet door de mensen die je raakte — soms zonder dat je het doorhad.
Rust zacht, vriend.
En als er daarboven nog slechteriken rondlopen ,dan mogen ze oppassen.
Want jij mept, en ik loop wéér met je mee.
Willy