PetPSMA flikkerlichtjes en ander gefriemel

Gepubliceerd op 15 juni 2025 om 06:15

Het begon dus allemaal met die  PET-PSMA-scan. Die scan blonk van enthousiasme: Bingo!, knipperde het op drie plaatsen tegelijk. Schaambeen? Check. Schedelbasis? Check. Prostaatloge? Dubbelcheck met knipperlicht.

Mijn lijf als misdaadscène. Forensisch onderzocht en gewikt en gewogen alsof elk bot een moordwapen kon zijn.

Drie bestralingen dus. Dát klonk nog eens daadkrachtig. Geen half werk. Geen gepalaver. Gewoon: klaar, richten, vuur! Nou, daar was ik blij mee. . Als ik dan toch een wandelend vuurwerk ben, dan liever onder controle dan met losse flodders. Geleide munitie boven chaos.

Maar dat was buiten de MRI gerekend.

De MRI — die lawaaierige broedmachine waarin je een half uur moet stil liggen als een ingevroren kalkoen, die MRI had niets te melden. Geen respons. Geen bevestiging. Geen teken van leven. Enkel radiostilte. Alsof hij met de armen over elkaar stond te pruilen: “Als ik het niet zie, bestaat het niet.”

En floep — daar ging bestraling nummer één, die van de prostaatloge. Schrappen maar. “Te weinig MRI-respons,” klonk het. 

Nou ja, even vloeken, tandenknarsen, cappuccino slurpen, en weer verder. Maar  amper een week later: breaking news! De prostaatloge komt tóch op de planning. Blijkbaar had iemand zich bedacht, of was de uitzaaiing alsnog opgedoken als figurant in een herhaling van Grey’s Anatomy. Resultaat: vijf bestralingen, begin juli. Vijf keer met een overvolle blaas op een ijskoude tafel liggen, zó gespannen dat je na afloop bijna kunt waterskiën naar huis. Zonder ski’s.

Het schaambeen, dat is intussen al bestraald. Dat liep gesmeerd. Niet dat ik er een pretparkherinnering aan overhoud, maar kijk:  één doelwit minder op de radar.

En dan de schedelbasis.

Daarvoor hebben ze me wekenlang voorbereid alsof ik meedeed aan een geheime militaire operatie. Masker op maat. Schroeven. Tekens op m’n schedel. Alles netjes uitgelijnd met laserstralen en millimeterwerk. Zie ook mijn blog “Schoonheidsbehandeling met schroeven”, voor wie van marteltoerisme houdt.

En nu? Bericht van het front: de bestraling op 16 juni wordt afgeblazen. Te weinig MRI-respons.

Wéér.

Ik begin oprecht te denken dat MRI’s en PET-scans verwikkeld zijn in een ego-oorlog. De PET? Die ziet alles. Die ziet je zonden van vorige levens. Die overdrijft met flair. Elk schaduwplekje wordt een potentieel monster. Ik zweer het: dat toestel zou nog een mug op vakantie als verdachte markeren.

De MRI? Die speelt de chique, gereserveerde oudere broer. Die zegt: “Ik ga mij niet opjutten door een PET. Dat is een opschepper. Ik ben van de feiten, niet van de sensatie.”

En ik? Ik zit ertussen. Als een kind van gescheiden ouders die allebei gelijk willen krijgen. Tussen hoop en cynisme. Tussen bestralingen die komen, gaan, terugkomen, verdwijnen. Tussen dokters die knikken, fronsen, overleggen, en dan toch weer een andere beslissing nemen.

Soms lijkt het alsof ze daar ergens in een kelder een dobbelsteen gooien. Of een rad van fortuin draaien: Wel bestralen – niet bestralen – MRI beslist – PET protesteert – terug naar start – gooi opnieuw.

Pfff.

Ik ben het moe. Niet de bestraling zelf, niet eens het ongemak van dat kopmasker of die urenlange voorbereiding. Maar wel het eindeloze getwijfel. Eerst dit, dan weer dat. Dan tóch weer dit. Alsof mijn medische traject geschreven wordt door de scenarist van De Mol. En ik ben de kandidaat die nooit weet wie er écht verdacht is.

Enfin.

Volgende maand lig ik dus weer op tafel. Met een blaas als een waterballon en verwachtingen die met elke herroeping kleiner worden.
En ondertussen hoop ik stilletjes dat ze binnenkort eindelijk beslissen wie hier de leiding heeft.

De PET, de MRI… of Mr willy.