
Het leven is geen croissant
Wie denkt dat het leven een croissant is, heeft zich laten misleiden door de geur van zondagochtenden. Croissants zijn voor het leven zoals we het ons wensen: glanzend, luchtig, rijk gevuld. Ze ruiken naar zondagochtend, naar elegant nietsdoen. Naar Instagramfoto’s met koffie en ochtendlicht.
Maar wie durft kijken zonder filter, wie leeft met een lichaam dat kraakt of een hoofd dat niet meer wil die weet: het leven lijkt veel meer op een krakot.
Droog. Bros. Onopvallend. Een beetje lucht, een beetje meel, en vooral veel ruimte ertussenin. Geen rozijntjes, geen chocolade, geen spektakel. Gewoon een rechthoekje bescheidenheid dat zich gewillig laat beleggen met wat er nog in huis is.
En vaak is dat niet veel.
Sommige dagen heb je geen zin. Niet in eten, niet in mensen, niet in woorden. Alles smaakt flauw, alles is teveel, zelfs hoop voelt als iets dat je eerst moet kauwen voor je het kunt doorslikken. En toch moet je door. Je moet eten.
Maar als je geen honger hebt, geen zin in overdadig eten, hou het dan simpel: neem een krakot — dat ene stukje droogte dat zegt: mij krijg je nog wel binnen.
Misschien is dat wel de les die dat zachte geknisper ons leert: overleven hoeft niet luid te zijn. Je hoeft niet op te staan met plannen of goede moed. Soms is het al genoeg dat je iets kleins aanneemt. Iets bros. Iets lichts. Iets dat makkelijk breekt, maar niet zomaar uiteenvalt.
Een krakot vraagt geen trek. Alleen een beetje vertrouwen.
En voor wie leeft met ziekte — al jaren, al maanden, of sinds gisteren — zijn het zelden de grote maaltijden van het leven die ons gaande houden. Niet de champagne, niet de toost. Maar de kleine stukjes troost ertussenin. Die dingen die blijven liggen als alle rest je tegenstaat: een woord, een blik, een adem, een krakot.
Ze lachen er soms mee: dat krakotten voor zieken zijn. Voor diëten, voor darmen, voor mensen met niets beters in de kast. Maar misschien ligt juist daarin hun kracht. In hun nederigheid. In hun stil verzet. In het feit dat ze blijven liggen, zelfs als je niets meer overhoudt — behalve jezelf, aan tafel.
Dus mocht je vandaag nergens zin in hebben, en alles lijkt teveel: neem een krakot. Beleg hem met wat je nog hebt — smeerkaas, stilte, een streepje hoop — en knabbel zachtjes. Niet omdat het moet. Maar omdat je er nog bent.
En dat is, op zo’n dag, meer dan genoeg.
Reactie plaatsen
Reacties