De Paradox van Straling

Gepubliceerd op 29 augustus 2025 om 08:54

Ze hebben mij dus nog maar eens bestraald. Niet om licht te geven in het donker — al zou dat op het toilet soms best handig zijn — maar omdat er opnieuw indringers zaten in mijn lijf. Niet groot, niet alarmerend, maar wel verontrustend genoeg om actie te ondernemen.

Dat ik vijf jaar na mijn operatie nog geregeld bestraald zou worden, was niet de bedoeling. Maar goed: in de kankerwereld is niks ooit helemaal de bedoeling. En dus vroeg ik mijn arts, ergens tussen het ledigen van de darmen en het vullen van de blaasblaas door:
“Zeg, dat bestralen en scannen en zo, daar krijg je toch ook kanker van?

Er viel een stilte. Daarna kwam die typische glimlach van artsen: eentje die zegt dat statistiek hen net genoeg houvast geeft om ja te knikken, maar dat ik me desondanks toch geen zorgen moet maken.
Pffff. Een kankerlijer die zich geen zorgen maakt?  Dus ben ik zelf maar gaan opzoeken wat ik eigenlijk niet wilde weten.

Een CT-scan levert zo’n 10 millisievert straling op. Een PET-PSMA-scan, die slimme jongen, zit rond de 10–15. Dat is gelijk aan zowat 5-7 jaren natuurlijke achtergrondstraling in Vlaanderen. En ja, in theorie kan dat later leiden tot een tweede kanker.Statistieken bewijzen het. De kans: één op tweeduizend.

Klinkt klein, maar als je lichaam al meer uitzonderingen dan regels kent, gaat zo’n cijfer spoken. Vergelijk het met een voetbalstadion met 40.000 man. En plots roept de omroeper: “Beste supporters, straks worden er twintig mensen willekeurig doodgeschoten. Veel plezier nog!” Nou, ik kan je verzekeren: dan zie je geen wave meer, alleen een tsunami richting uitgang.

En dat is nog voor één scan. Een kankerlijer als ik doet er 5 tot 10 per jaar. Na een paar jaar stapelt die kans zich dus op z, tot ergens richting 1 op 100 of erger. 

En toch laat ik het doen. Niet omdat ik naïef ben, maar omdat risico niet hetzelfde is als gevaar. Gevaarlijk is níét scannen, en je kanker rustig laten voortwoekeren. Ik heb al kanker. Ik ben dat stadium van voorzichtigheid voorbij.

Wat telt, is dat zo’n scan iets oplevert. Hij ziet dingen vóór ze problemen worden en wijst de weg voor een bestralingsplan dat gebaseerd is op feiten, niet op gokwerk. Dat verschil is geen detail. Dat is het verschil tussen hopen en weten, tussen afwachten en handelen.

En dus accepteer ik de paradox: dat wat geneest, ook kan schaden. Dat je soms iets moet breken om heel te blijven. Een scan die vandaag duidelijkheid schept, is mij meer waard dan een toekomst zonder risico maar vol twijfel.

En mocht er later, binnen tien of twintig jaar, in een vergeten plooitje van mijn darm tóch een stralingskankertje opduiken? Ach, pfff. Van straling ga je misschien ooit dood. Maar als je niets doet, ga je vandaag al een beetje minder leven.

Nabeschouwing
Voor mij persoonlijk is dat allemaal eigenlijk niet zo belangrijk. Want alhoewel 1 op 100 echt wel iets is om rekening mee te houden, is de kans dat ik er binnen 10-20 jaar nog rondloop, sowieso heel klein. Maar voor jongere patiënten ligt dat anders: bij hen kan een kleine extra kans op een tweede kanker wél doorwegen, omdat hun toekomst nog lang is. Vandaar dat artsen terecht terughoudend blijven om onnodig veel scans te doen.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.