Les 6: De eerste Vliegles

Gepubliceerd op 16 juli 2025 om 06:21

Het is even stil geweest hierboven. Olivia, mijn beschermengel en begeleidster ter plaatse, was op retraite gestuurd. Ze had het blijkbaar nodig na haar eerste maanden met mij. Begrijpelijk. Haar aura had enkele barstjes opgelopen en de harpensectie had een collectieve klacht ingediend wegens mentale overbelasting. Maar nu is ze terug. Herbrond, herademd, en – ik zeg het met enige schroom – nog strenger dan voorheen.

En zo kwam het dat ik opnieuw op cursus mocht, of beter gezegd: moest

Dit keer: vlieglessen.

Ik had al eerder bericht over mijn cursus voor de dood – geen hemelpoortgedoe, geen zieltjeswegen, gewoon rechtstreeks door, alles inbegrepen. De cursusaanpak is strak maar genereus: je kiest modules, krijgt begeleiding, en als je het echt verknoeit, herbegin je gewoon. Tenminste, als je mentor dat overleeft. En bij Olivia is dat nog maar de vraag.

Enfin. Vliegen dus. Ik heb mogen vliegen. Letterlijk dan. Niet zoals bij Ryanair — met kniekramp en pinda-angst — maar zelf. Met echte vleugels. Weliswaar een voorlopig model, maar ik steeg op. Zij het kort. En dramatisch. En met blijvende schade aan minstens drie hemelse protocollen.

Het volledige relaas staat netjes genoteerd in mijn boek Bericht van Hierboven, onder de titel ‘De eerste vliegles’.

Wie denkt dat de hemel een rustige plaats is waar men zachtjes overgaat tot lichtvoetig zweven, zal zich misschien verslikken in zijn aureool. Want het luchtruim daarboven is geen kinderspel. Het is chaos met pluimen.

Ik kreeg Olivia toegewezen. Ze had glittervleugels op haar sneakers en een blik waarmee ze je tegelijk geruststelde en waarschuwde dat er na je volgende fout een harp in je achterwerk zou eindigen. En die fout kwam er. Of liever: een keten van fouten, zoals enkel een beginner in de hemelse luchtverkeersorde ze kan produceren. Botsingen, foutief invoegen op een engelenrotonde, een canon in D verpest, en een cherubijn die nog steeds revalideert van mijn landing op zijn aura.

Dat allemaal in minder dan zes minuten.

Het enige wat ik intussen geleerd heb: vliegen is niet voor romantische zielen. Het is voor wie goed is in regels, richtingsgevoel en het inschatten van contemplatieve kruispunten. En daar val ik dus uit de lucht. Letterlijk.

Op aarde denken we wel eens: als het zo ver is, dan zal het allemaal wel vanzelf gaan. Vleugels krijgen, omhoog, licht worden. Maar mijn ervaring? Je krijgt die vleugels niet zomaar. Je moet er iets voor doen. Namelijk: op je bek gaan. Herhaaldelijk. Voor het oog van minstens drie harpisten en een engel met clipboard.

Ik schrijf dit niet om u af te schrikken — integendeel. Het is uiteindelijk allemaal goed gekomen. Olivia glimlachte. Ze veegde een veertje van mijn neus. En ik, ik vloog. Heel even. Voordat ik weer tegen de grond ging. Maar ik heb gevlogen. En daarna hebben ze me niet teruggestuurd. Alleen wat bijgeschoold. In theorie. En verzekerd. Dat ook.

Dus ja. Soms denk ik daaraan terug. Aan dat wiebelen op wolk A7. Aan dat gevoel van loskomen. En aan dat besef: zelfs daarboven zijn er verkeersregels. En mentoren met glittervleugels die je optillen, zelfs als je ze alweer teleurstelt.

Het blijft dus oefenen. Hier en daar. Vallen, opstaan, en soms — heel soms — zweven.