De sluitspier van de tijd

Gepubliceerd op 22 juli 2025 om 17:52

Een filosofisch blog over ouder worden, gasvorming en het onvermijdelijke

Een filosofisch blog over ouder worden, gasvorming en het onvermijdelijke

Er komt een moment in het leven dat je je realiseert: niet alles is nog te controleren. Niet je darmen. Niet je emoties. Niet je agenda. Niet de loop der dingen.

Vroeger hield ik alles netjes binnenboord. Mijn mening, mijn tranen, mijn winden — vooral die laatste, in het bijzijn van schoonmoeders en collega’s. Ik was hermetisch geciviliseerd: goed opgevoed, strak geknoopt, geurloos in het openbaar. Als er al iets borrelde, dan wist ik het discreet op te sparen voor een strategisch moment — bijvoorbeeld in een trappenhal met akoestiek. Maar nu… nu laat mijn lichaam het allemaal wat losser.

Ouder worden is dan ook een beetje zoals het verliezen van de afstandsbediening van het bestaan: je zapt niet meer naar wat je wil, je ondergaat gewoon wat op je afkomt. Soms met een luide pffrrt, soms in stilte, maar steeds vaker onverwacht. Een opwellende herinnering, een dwarrelende traan, een binnensmondse zucht die langs onder ontsnapt en ruikt naar vergeten groenten. Het is niet elegant. Maar het is wel echt.

En ergens tussen die ontsnappingen door, begin je te beseffen: het gáát niet meer om controle.
Dat besef komt traag. Zoals alles traag komt tegenwoordig. Behalve winden.

De sluitspier van de tijd, zeg ik dan. Dat ding waarmee je het leven nog enigszins bij elkaar kon houden. Waarmee je de deur dichttrok voor zorgen die te vroeg aanklopten, of waarmee je verdriet nog even kon uitstellen tot na het avondeten. Die spier — die ooit zo krachtig was dat hij zelfs de dood een tijdje buitenhield — die begint te verslappen. En geloof me: daar helpt geen bekkenbodemtraining meer aan.

Ik merk het ’s morgens, als ik mezelf hoor kreunen bij het opstaan. Niet van pijn, maar van de verbazing dat ik nog leef. Ik merk het op het forum, als ik alweer een vertrouwd profiel zie verdwijnen. En ik merk het wanneer ik wil zwijgen maar tóch begin te praten. Over de dingen die me raken. Over angst, over liefde, over afscheid. Dat zwijgen lukt me steeds minder goed. Misschien omdat er niet veel tijd meer over is om het nog te zeggen. Misschien ook omdat ik me niet meer schaam voor wat eruit komt — of het nu een gedachte is of een wind.

En dan vraag ik me af: is dat erg?

Is het erg dat we dingen laten ontsnappen die we vroeger hadden ingeslikt? Is het erg dat ons lijf en ons leven poreuzer worden, dat het niet meer strak opgespannen staat tussen ambitie en beheersing?

Ik denk van niet.

Ouder worden is loslaten. Soms letterlijk, ja. En soms figuurlijk, zoals het idee dat je altijd sterk moet zijn. Of dat je je verdriet maar beter voor jezelf houdt. Of dat je lichaam een geheimzinnig bolwerk moet blijven waar niemand weet wat er allemaal gorgelt en sputtert.

Ik heb geleerd dat er schoonheid zit in de openheid. In het onvermogen om nog alles binnen te houden. In het huilen om een goede blog of een warme reactie. In het lachen om jezelf, als je in de keuken staat te mijmeren over de zin van het bestaan terwijl er weer iets ontsnapt dat duidelijk géén gedachte was.

Nee, ik hoef de controle niet meer.

Ik wil enkel nog de mildheid om mezelf te aanvaarden zoals ik nu ben. En het lef om het leven met open armen — en open sluitspier — te verwelkomen.
En mocht ik bij de hemelpoort een klein geluidje maken, dan hoop ik dat Petrus het als een zucht van opluchting beschouwt.