
Leuko II – De Slag rond het Middenoor
Een relaas van pus en echo’s, van angst en moed, en van dat ene onvoorstelbare moment waarop alles lijkt verloren… tot het trommelvlies plots plopt en de hoop weer ademhaalt.
Sommige helden worden geboren met een harnas en een zwaard. Anderen krijgen een epische soundtrack mee wanneer ze het slagveld betreden.
En dan heb je Leuko: een piepkleine, enigszins verlegen witte bloedcel, gevormd in een tijd waarin hoop schaarser was dan zuurstof in een long vol slijm.
Voor wie het vergeten is: de naam Leuko dook voor het eerst op in de chaotische nasleep van de Grote Bleekmaking. Toen Chemo, die onverschillige god met de roestige zeis, door het beenmerg raasde en bijna alle strijders van de Witte Wacht in één klap wegmaaide. Neutrofielen, monocyten, eosinofielen – hele regimenten werden van de kaart geveegd. En toen de stofwolken waren gaan liggen, bleef er maar één ding overeind: een bibberend kuiken van een cel, amper volgroeid, met een kern die nog kraakte van onzekerheid.
Hij had geen medaille, geen rang, geen ervaring. Maar toen het Rinovirus langs het linkerneusgat binnenstormde en het alarm van CODE SNOT door het lichaam gierde, was hij de enige die nog overeind stond. En dus vertrok hij, alleen, door slijmpaden en nieskanonnen, tot hij daar stond – oog in oog met een virus dat dacht dat het spel al gewonnen was.
Wat er toen gebeurde, wordt in het beenmerg nog altijd met ontzag gefluisterd: Leuko vrat dat virus op. Helemaal. Met alles erop en eraan. Hij overleefde koorts, diarree en hallucinaties (zijn grootmoeder uit de milt verscheen hem nog), en keerde strompelend terug. En daar, op dat ene moment, was het lichaam even geen slagveld meer. Het was trots. En het wist: er was een nieuwe soldaat opgestaan.
Sindsdien draagt hij een naam. Leuko de Eerste, zoon van Stamcel.
Hij werd de stem van een generatie die dacht dat alles verloren was. De cel die bewees dat zelfs de kleinste nog kan vechten.
En nu, maanden later, wacht hem een nieuwe strijd. Geen neus deze keer, maar het middenoor: een natte, echoënde arena waar virussen en bacteriën omhoog sluipen via de buis van Eustachius, terwijl de mens vredig slaapt. Daar stijgt de druk, daar galmt het gekraak, daar suist de dreiging tot ze ondraaglijk wordt. En daar, precies daar, trekt Leuko opnieuw ten strijde.
Zo begint zijn tweede grote veldtocht.
De Slag rond het Middenoor.
Het volledige relaas vind je in de nieuwste editie van De Prostaatpers – waar zelfs de kleinste cel een hoofdrol krijgt en de grootste strijd wordt uitgevochten op de allerkleinste plekken.
En wie denkt dat een oor slechts hoort, vergist zich: want diep daarbinnen wordt een strijd geleverd die de stilte zelf kan redden.

