Niks moet

Gepubliceerd op 4 augustus 2025 om 07:20

Er zijn van die dagen die je al van ver ziet aankomen, nog voor je ’s morgens één ooglid hebt opgetild. Je voelt het in de manier waarop je dekbed weigert mee te werken, hoe je grote teen net te vroeg de kou in steekt en terugdeinst alsof hij de wereld heeft betast en denkt: “Vandaag niet, kameraad, laat de wereld daarbuiten maar wat doen.”

Vroeger – in mijn heldhaftige jaren, toen ik nog dacht dat ik mijn lijf kon bevelen – sprong ik dan uit bed met het idee dat ik de dag wel even zou overmeesteren. Douche, cappuccino, hup hup, borst vooruit, en klaar. De illusie van controle, weet je wel.
Nu weet ik beter. Nu laat ik zulke dagen gewoon hun gang gaan. Ik heb ontdekt dat er in zo’n dag een gemak zit waar zelfs een luie kater jaloers op zou zijn.

Het is vreemd hoe dat verandert met ouder worden, en nog meer sinds de diagnose. Kanker zet de tijd op een andere stand. Je beseft dat er straks misschien veel niet meer kan, en toch – of misschien juist daardoor – leer je dat er ook niets mis is met een dag waarop er helemaal niks hoeft.

Ik zit dan in mijn stoel bij het raam en kijk naar een paar mussen die ruzie maken over een broodkorstje alsof het hun laatste maaltijd is. Ik kan er een heel verhaal van maken in mijn hoofd: wie de baas speelt, wie altijd te laat is en wie straks in de regen achterblijft. Het zijn die kleine dingen die plots groot worden als je de tijd laat stilstaan.

En ondertussen dwaalt mijn hoofd af. Ik denk aan vroeger – hoe ik ooit dacht dat ik voor alles nog tijd had. Aan de reizen die ik nog wil doen, maar waarschijnlijk nooit meer zal maken. Aan het forum, waar ik elke dag mensen zie verdwijnen en toch blijf doen alsof het mij voorlopig niet zal raken.
Het zijn geen sombere gedachten. Ze waaien door me heen, net zoals de regen die zacht tegen het raam tikt.

Mevr willy vindt het niks dat ik zo zit te niksen. “Doe eens iets,” zegt ze dan.
En ik antwoord: “Ik ben druk bezig met rondkijken in mijn eigen hoofd.”
Ze trekt haar wenkbrauwen op en bromt iets over luiheid, maar daar blijft het bij. Kanker hebben heeft soms zijn voordelen: zonder dat stempel had ik waarschijnlijk al een dweil in mijn handen gehad of stond ik het terras te schrobben. Nu laat ze mij zitten, alsof ze weet dat er dagen zijn dat ze beter niet stoort. En ik glimlach: soms is dat het mooiste wat je kunt doen.

Straks schuifel ik nog naar mijn computer. Niet om iets af te werken – plannen en prestaties zijn voor een andere dag – maar gewoon om wat te lummelen. Een beetje klikken, wat lezen, wat verdwalen op het scherm. Gewoon bestaan, zonder haast, omdat mijn lijf vandaag bepaalt dat dit genoeg is.

Misschien is dat wel het voordeel van zo’n dag: dat hij mij verplicht om niet meer de sterke, vrolijke, flitsende Mr willy te spelen.
Dat hij mij terugbrengt tot wat ik ben: een oud manneke dat gewoon wat moe is, maar nog altijd nieuwsgierig kijkt naar wat er voorbijkomt.