
Nou, morgen, of vandaag, hangt er vanaf wanneer je dit leest, is het zover: ik ben 72. Klinkt oud, hé? Alsof je ineens tot de categorie “antieke meubelen” behoort, met hout dat kraakt bij elke stap. Maar het wonderlijke is dat het getal zelf veel jonger oogt dan ik. Tweeënzeventig is een getal vol leven: het zit barstensvol delers, het speelt vrolijk mee in de meetkunde en zelfs in de kosmos schuift het de sterren een graadje op. Ikzelf schuif al jaren wat krommer over straat, maar dat telt blijkbaar niet mee in de wiskunde.
Ze zeggen dat een mens op een bepaalde leeftijd “zijn deel heeft gehad”. Nou, als er één getal is dat weet wat delen is, dan wel 72. Twaalf delers! Net als mijn pillendoosje, alleen is dat minder elegant geordend dan de wiskunde.
En kijk: in de Bijbel heeft God 72 namen, in China verandert de Apenkoning 72 keer van gedaante en in het paradijs zouden 72 maagden wachten. Mooi allemaal, maar ik ben al blij als er eentje bereid is om ’s morgens mijn steunkousen boven te hijsen zonder dat ik meteen begin te vloeken.
Het mooiste vind ik dat kosmische weetje: door de precessie schuift de aarde elke 72 jaar één graad op. Dat betekent dat de sterren vandaag een tikje anders staan dan toen ik geboren werd. En dat troost me. Want kanker mag dan mijn lijf aftakelen en mijn geheugen uithollen, de sterren zelf blijven koppig bewegen, alsof ze willen zeggen: “Gij schuift mee, kameraad, al kraakt ge nog zo hard.”
Nog een nuchter weetje: 72 uur is de kritieke grens in noodsituaties. Drie dagen zonder water of, in mijn geval, cappuccino, en je ligt erbij als een verdorde kamerplant.
Dus ja, 72. Een leeftijd waar ik dankbaar voor ben. Want velen halen het niet. En wie het wel haalt, ontdekt dat je niet groter of sterker wordt met de jaren, maar misschien gewoon wat deelbaarder. Zoals dat getal. Je deelt wat pijn, wat humor, wat liefde.
En als het meezit, ook een blogje. Mét cappuccino.