De Zekerheid van Onzekerheid

Gepubliceerd op 2 oktober 2025 om 06:03

Vroeger, toen ik nog een jonge god was en mijn haar vanzelf op mijn hoofd bleef zitten, sloeg ik de krant open en begon ik steevast bij de overlijdensberichten. Dat was mijn favoriete leesvoer: veel spannender dan de sportpagina, en altijd gratis drama. Niet uit leedvermaak, maar gewoon nieuwsgierigheid. Wie zou er nu weer dood zijn? Meestal mensen met grijze koppen, ver in de zeventig of tachtig. Dat las je luchtig weg, zonder zorgen. Want die waren allemaal véél ouder dan jij. En dus voelde je jezelf veilig, onaantastbaar bijna. Doodgaan was een ver-van-je-bedshow.

Maar dat verandert. Je wordt ouder, de spiegel liegt niet meer en verandert stilaan in een achterbakse verklikker die genadeloos elk rimpeltje en grijze haar doorgeeft. Ondertussen schuiven ook de leeftijden in die rubriek gevaarlijk dicht tegen de jouwe aan. Eerst zie je leeftijdsgenoten passeren, en daarna mensen die jonger zijn, soms veel jonger. Een koude hand in je nek. Plots zijn het geen namen meer van vreemden, maar spiegels die akelig dichtbij komen.

En dan,  voor je daarvan goed en wel bekomen bent, valt er een ander verdict: kanker, uitgezaaid.  Alsof het leven zei: “Nu is het jouw beurt om met die onzekerheid te leven.”

Vanaf dat ogenblik wordt tijd iets heel anders. Geen lange vooruitzichten meer, geen plannen die zich uitstrekken tot ver weg. Alles wordt opgeknipt: drie maanden hier, tot aan de volgende scan. Drie maanden daar, tot aan de PSA-uitslag. Elke afspraak in het ziekenhuis voelt als een kruispunt: opgelucht dat je nog even verder mag, of de dreun dat er weer een stuk van je toekomst wordt weggenomen.

Wat het zo zwaar maakt, is niet zozeer de pijn of de bijwerkingen, maar vooral dat voortdurende niet-weten. Je wéét dat er geen genezing komt. Dat staat vast. Maar hoelang je nog meedraait, dat is een raadsel. Ik zie lotgenoten die al tien jaar en langer teren op hormonen alleen, en anderen die na een paar jaar, soms nog sneller, stilvallen omdat niks meer werkt. We dragen allemaal hetzelfde etiket, maar onze toekomst is zo verschillend als dag en nacht

En zo leef je verder, niet op plannen of dromen, maar op het ritme van PSA, scan, controle. Alsof je telkens weer toestemming moet vragen om nog een stukje verder te mogen. Dat is misschien wel de echte tol: telkens opnieuw de angst doorstaan, telkens opnieuw leren leven met dat grote vraagteken dat over alles heen hangt.

De enige zekerheid die er nog overblijft, is dat er geen zekerheid meer is. Behalve dat het einde ergens op je wacht.

Wat daartussen ligt, weet niemand. Daarom probeer — ik zeg wel probeer — ik vandaag te leven. Soms voelt dat wankel, soms klein, maar het is vandaag. Morgen kan alles alweer anders zijn.

En misschien zit daar toch iets troostends in. Want hoe verschillend onze verhalen ook lopen, we schuifelen allemaal over datzelfde smalle pad. Soms met angst, soms met moed, soms met een lach die ons overeind houdt. En precies daarin zit, ondanks alles, toch de warmte: we doen dit niet alleen.