
Nou mensen, het is zover. Les 7 staat online. In de grote cursus “Wat te doen na uw dood – voor beginners”, waarin ik als voorlopig-niet-overledene stage loop op wolk 7B, heb ik deze week een nieuw hoofdstuk afgewerkt: Harpspelen voor Dummies.
Ik had gehoopt op een les kantklossen of zweefmeditatie met een warme handdoek, maar neen hoor. In de hemel werkt men met snaren. En dan liefst twintig tegelijk. Op een harp die groter is dan mijn oude Fiat Scudo en gevoeliger dan de gemiddelde forumreactie op een misplaatste grap.
De les begon hoopvol. Olivia, mijn engelbewaakster-met-passief-agressieve-glimlach, overhandigde me het instrument alsof ze een baby doopte. “Jij krijgt vandaag een solo,” zei ze.
Een solo? Ik? Ik die zelfs op een triangel nog uit de maat val.
Maar ja, tegen een engel zeg je geen nee. Zeker niet als ze vleugels heeft waarmee ze je van je wolk kan meppen.
En dus tokkelde ik. Eerst voorzichtig. Eén snaar, één toon. Het leek nog ergens op. Mijn borstkas trilde lichtjes, alsof mijn ziel probeerde te ontsnappen via een tussenribspiertje. Tot ik — in een vlaag van kosmische overmoed — het gouden pedaal intrapte dat “alleen voor gevorderden” bleek te zijn.
Tja.
Het Koor van de Zaligen kreeg een elektrische schok, vijf sopranen vielen uit hun aura en een cherubijn verloor zijn aureool. De harp gloeide, mijn vingers rookten, en mijn muzikale carrière eindigde in een rookpluim en een reprimande van Olivia in drievoud.
Sindsdien ben ik overgeplaatst naar de triangelklas. Eén tik per eeuw, zegt ze. Op voorwaarde dat ik geen enthousiasme toon.
Maar goed, ik heb er wel een nieuw leshoofdstuk aan overgehouden.
Je kunt het nu lezen in mijn boekje Bericht van Hierboven – waar ik als stage-lijk verslag uitbreng van het hiernamaals. Voor wie houdt van absurdisme, wat zielenroest en een tikkeltje ontroering tussen de plooien van de hemeljurk.
Laat me weten wat je ervan vindt. Of beter nog: laat je harp thuis.
En als ik ooit echt dood ben, mag ik dan gewoon zwijgen in een hoekje?
Lijkt me muzikaal veiliger.

