
Alles zwijgt.
Er zijn van die plekken waar stilte zich niet gedraagt als een leegte, maar als iets tastbaars, iets dat je bijna kunt aanraken, een aanwezigheid die je gezelschap houdt.
Mijn nachtbureel is zo’n plek. Een plek waar de tijd zich terugtrekt in zichzelf, waar zelfs mijn ademhaling eventjes twijfelt of ze wel mag meedoen. En als ik mijn hoofd draai, als ik met mijn voet over de vloer schuif, hoor ik hoe luid ik eigenlijk besta.
Geen infuus, geen dokter, geen forum, geen Mevr willy die komt vragen of ik weer vergeten ben de vaatwas aan te zetten. Zelfs mijn gedachten lijken op hun tippen te lopen. Alsof ze weten: hier woont iets wat groter is dan woorden.
In onderstaand gedicht, ergens - god weet waar - gevonden op internet, staat dat stilte zwaartekracht heeft. En ja, dat klopt. Als ik hier zit, word ik naar beneden getrokken. Niet naar de bodem, nee — maar naar iets diepers. Iets wat zich diep in mijn borst nestelt.
Dat zijn de momenten waarop ik mijn kanker voel zonder dat hij pijn doet. Waarop ik mijn leven overzie zonder dat ik het hoef te ordenen. Waarop ik Mr willy even niet hoef te zijn — geen blogger, geen grapjas, geen patiënt met een doel — maar gewoon iemand aan een bureel achter zijn pc, in het halfduister, met zijn stilzwijgende demonen als gezelschap.
En dat troost. Want in de drukte van de dag, tussen de grapjes, de jogsessies, de pillen en de forums, is er weinig ruimte voor het niet-weten. Voor het zwijgen. Voor de gedachte dat sommige vragen geen antwoord willen, alleen aandacht.
Maar dan denk ik aan de mensen, hier op het forum die ik verloren heb. Aan hen die ik nog ga verliezen. Aan de blogs die ik niet meer durf te lezen. Aan dat voortdurend afscheid nemen. Aan het hoofd dat niet meer alles onthoudt, maar wel voelt — steeds dieper, steeds rauwer.
Want dat is misschien het zwaarste van ziek-zijn in dit digitale samenzijn: het voortdurend afscheid nemen. Blogs die stilvallen, namen die verdwijnen, avatars die plots betekenisloos worden. Je leest een laatste bericht, vaak nog dapper verpakt, en dan blijft er alleen een leeg spoor achter. En elke keer doet dat pijn. Alsof er een stukje van je eigen geheugen wordt weggerukt.
In de stilte hier voelt dat allemaal dubbel. Alsof de zwaartekracht waar het gedicht over spreekt me omlaag trekt, niet naar de bodem, maar naar dat rauwe verdriet dat zich diep tussen mijn ribben vastbijt. Het vraagt me: “En, hoe gaat het echt met je?” En het enige eerlijke antwoord is: ik ben moe. Moe van het rouwen. Moe van telkens weer die digitale doodsklokken. Moe van te moeten glimlachen op het forum, terwijl mijn hart intussen kreunt.
En toch… juist hier, in de stilte, voel ik ook dat ik niet hoef te vechten. Dat ik gewoon mag zitten, met mijn demonen als gezelschap, zonder masker, zonder rol. Mr willy die niet hoeft te entertainen, maar gewoon een oude man is achter zijn pc, die zachtjes tikt in het donker en probeert niet volledig overspoeld te raken.
In het gedicht stond ook: “Houd zo’n plek geheim.” En ik begrijp nu waarom. Omdat wie die plek niet kent, het niet kan stukmaken met lawaai. Omdat het broos is, als een vlinder op een trillend blad.
En omdat ik, als ik eerlijk ben, bang ben dat de stilte mij ooit helemaal opslokt.
Maar vannacht nog niet.
Vannacht adem ik.
Vannacht blijf ik nog even.
Stel je plaatsen
en ruimtes voor
die zo stil zijn,
stilte
geboortegeluid.
Daar
verstoor je alleen de stilte.
Je ademhaling,
het draaien van je hoofd,
het gedachteloos verplaatsen van je voet
verbreken het gesis
als een bel.
Zo'n zwart gat
van ruis absorbeert
de omgevingsatmosfeer.
Een normale plek
vermomt, verbergt
persoonlijke soundtracks
zoals motten zich vermengen
met boomschors
tandpasta verdwijnt
de smaak van een sinaasappel.
Net als drukkende hitte
heeft stilte zwaartekracht.
Houd zo'n plek
geheim.
De jouwe, het bindt je
aan de aarde. Het smeekt je
om te ademen en los te breken.
Reactie plaatsen
Reacties