De Muze met vakantie

Gepubliceerd op 3 december 2025 om 09:19

Er zijn dagen dat de woorden vanzelf komen. Dat ik, met een dampende cappuccino achter mijn toetsenbord zit en dat het lijkt alsof er hierboven een hemelse secretaresse met mij meeschrijft. Dan moet ik niet nadenken, alleen volgen. Dan rolt het eruit zoals mijn geheugen tegenwoordig wegrolt: zonder rem.

Maar vandaag… niks. Vandaag is het gewoon kut. De muze heeft haar koffers gepakt en is vertrokken — waarschijnlijk met een gebruinde dichter naar Torremolinos. Ik gun het haar nog ook.

Ik staar al een uur naar het scherm. Dat knipperende streepje lacht me uit. Zo’n irritant flutstreepje dat lijkt te zeggen: "Komaan, oude knar, nog één zin. Je kunt het nog. Denk ik toch."
Maar ik weet beter. Het is een sadist: hij wacht tot ik denk dat er iets komt, en dan trekt hij het tapijt weg.

Gisteren vloeide alles als wijn. Vandaag zit het vast in een hoofd dat te veel bestralingen, te veel slapeloze nachten en te weinig gezonde hersencellen heeft gezien.
En natuurlijk moest ik nét vandaag denken dat ik een gedichtje zou kunnen schrijven: iets korts, acht tot twaalf regels, luchtig en met gevoel.
Acht tot twaalf regels. Pffff…

Ik probeer het: “Een mok vol schuim…
En daar stopt het. Ik leun achterover, krab aan mijn schedel — die tegenwoordig meer putten heeft dan gezonde gedachten — drink een slok lauwe cappuccino en mompel: “Een klein beetje hoop… Ja jongen, op wat? Op wifi die niet uitvalt? Op inspiratie die zich vergist van adres?”

Ik doe alsof ik productief ben en druk op ‘nieuwe alinea’.
Delete. Nog eens. Backspace begint warm te worden. Mijn geduld minder.

Misschien is het de druk. Vroeger schreef ik voor het plezier. Nu verwacht iedereen dat het ergens over gáát: dat het pijn doet, ontroert, of tenminste niet eindigt met een mop over mijn lekkende onderkant.
En eerlijk gezegd maakt me dat nerveus — nerveuzer dan mijn PSA-waardes.

De klok tikt. De cappuccino is koud. Ik kijk naar het witte scherm en denk: Het is als mijn hoofd vandaag: leeg, veel mogelijkheden… maar niks dat werkt.

En dan, heel stilletjes, glipt er toch iets binnen. Geen gedicht. Gewoon een gedachte: misschien is het oké dat het niet lukt.
Misschien moet ik gewoon schrijven dát het niet lukt. Over hoe inspiratie soms op vakantie is, en hoe ik hier blijf wachten met mijn knipperende cursor en mijn lauwe schuimkraag.

En terwijl ik dat denk, merk ik dat ik eigenlijk al bezig ben. Niet mooi, niet diepzinnig, maar wel bezig. En soms helpt dat: een knipperende cursor, een mok schuim, en een ouwe man die toch blijft tikken.

De muze mag dan wel in Torremolinos zitten — ze heeft tenminste een kaartje gestuurd.

Want kijk, zowaar kwam er toch nog een gedicht:

Gedicht

Een mok vol schuim, een kop vol stof,
een zin die hapert,  koppig  en grof.
Ik zoek wat warmte, een woord dat nog leeft,
al weet ik niet zeker wat het mij geeft.

Een restje hoop, een fractie moed,
een lijf dat kraakt maar tóch nog doet.
Een lach in mijn keel, een zucht in mijn borst 
’t is geen groot gedicht, maar ’t lest de dorst.

Een litteken tikt, diep onder mijn vel,
herinnert me zacht aan wat ik  niet vertel.
Dus sluit ik het af met cappuccino in de hand 
want tussen schuim en stilte blijft een mens in stand.